Zoekend geloven

Alle grote verhalen zijn uit. De grootste beeldenstormer van onze Godsbeelden is het gewone, alledaagse leven. Je verliest beelden die niet kloppen met de werkelijkheid. De kerk is volgelopen met theologie, met beelden, met oude woorden, met stoffige rituelen en antieke gewoonten; daar moet de bezem maar eens door! Toch kan God ook gebeuren in viering en liturgie – juist omdat het daar niet gaat om verstandelijke instemming met denkbeelden, maar om het ervaren van zijn nabijheid. In een viering kunnen we hem ontmoeten. Natuurlijk is het een spel; maar waarom zou een spel niet echt kunnen zijn? Pasen moet je niet willen geloven; Pasen moet je vieren!
Sommigen zoeken het in Oosterse spiritualiteit. Die mystiek mag ons dan bevrijden van jachtigheid, maar ontneemt ons ongemerkt ook de spanning en vitaliteit die we nodig hebben om te blijven opstaan tegen onrecht en geweld. Het berooft ons van de woede, van de verontwaardiging. Wie zijn oor uitsluitend te luisteren legt bij de kalme stem van meditatieleraren, wordt doof voor de aanklacht van profeten en apostelen: “Sta op tegen onrecht en geweld – het koninkrijk van God is nabij!’
Twijfelaars zijn pioniers; ze trekken onbekend gebied binnen, onontgonnen land. Je verlaat het bekende. Je oude denkbeelden kloppen niet langer met het leven en je zet ze bij het grofvuil. Als je Kathedraal van Zeker Weten is ingestort, ben je een voortvluchtige. Je kunt nog zo bang zijn voor het onbekende - je kunt niet meer terug.
Bestaat God? Wie zal het zeggen? Wie verkeert er in de onafhankelijke positie om hier een oordeel te kunnen vellen? Het gaat niet om de vraag naar het bestaan van God, maar naar de betekenis van God. Gelovigen gaan het gevecht aan tussen de Bijbel en hun leven – en dan gebéurt er iets tussen die twee – als je tenminste open en verwachtingsvol gaat luisteren en lezen. Klaas Hendrikse onderstreept hoe ànders God is: hij laat zich niet zien, niet afbeelden, niet begrijpen, niet lokaliseren. Alles wat we van God zeggen is ‘bij wijze van spreken’. Boele Ytsma: “Ik zag mensen die vroom beweren dat de bijbel ‘van kaft tot kaft’ Gods Woord is en dat God de wereld in zes dagen schiep … maar in hun leven bleek het betekenisloos”. Dat maakt hem woedend. Het gaat om het horen èn het doen van de woorden van Jezus. Of God voor mij een bestaand wezen is, doet niet ter zake; maar heeft God betekenis voor mij? Hoor ik zijn stem, doe ik zijn woorden?
Spreken over God is nooit vrijblijvend, iets voor bij de thee, als interessant gespreksonderwerp. Je kunt God ook tegenóver je vinden; God kan confronteren en corrigeren. God is niet alleen anders; hij is ook groter dan onze ervaring alléén. Hij is nooit minder dan ervaring, maar wel méér! God blijft een geheim.
Ytsma heeft ook kritiek op Klaas Hendrikse; die gaat voor een ruimte voor àlle soorten van spiritualiteit. Jezus krijgt concurrentie van Boeddha, Socrates, Confucius, Gandhi en Albert Schweitzer. Volgens Ytsma is dit inconsequent. Zo is het de kerk niet meer, maar een supermarkt; een genootschap voor interreligieuze dialoog. Niets op tegen, maar het is dan niet langer ‘kerk’. In de kerk gaat het over Jezus. Niet over een ‘leer over Jezus’; het gaat ook niet over een bepaald Schriftgezag, maar om ontmoeting rond het Woord. De kerk is een open gemeenschap die zich verbonden weet met Jezus. Hendrikse noemt de fixatie op Jezus een misverstand – want het gaat Jezus immers om God. Ytsma: OK, maar we kiezen in de kerk voor die God over wie Jezus sprak. Daarom luisteren we vóór alles naar Jezus.
Nu de kerk leegloopt, klinkt de roep: we moeten terug! Terug naar de Kathedraal van Zeker Weten. Maar dat is de hernieuwde zoektocht naar waarheden in een tijd waarin het faillissement daarvan alle vele malen is uitgesproken… Zou niet de kerk juist de plaats moeten zijn, de ruimte moeten zijn waar het gesprek plaatsvindt over God? Een ‘open plek’, met een leeg midden? De kerk is ruimte voor gesprek, ruimte voor de zoektocht. Het gaat niet om de waarheid over de bijbel of de waarheid over Jezus, maar om de be-tekenis ervan, en om de gemeenschap die ontstaat als mensen daar samen naar gaan zoeken.
De ‘religieuze markt’ laat zien: waarheid is aan inflatie onderhevig – je koopt er bijna niets meer voor! Het gaat om betrouwbaarheid en echtheid. We betreden nieuw land; maar we beginnen niet helemaal opnieuw: we trekken slechts verder. We zijn in nieuw land – doe je ogen maar open! Wie echt is, heeft de aandacht. Wie authentiek leeft, ontroert en overtuigt. Wie leeft wat hij gelooft, is geloofwaardig. Maar wie de waarheid claimt, verzamelt gelijkgezinde strijdmakkers voor een aandoenlijke reddingsbrigade voor verloren waarheden. Het gevecht tussen orthodoxie en vrijzinnigheid is voorbij: het is eenvoudigweg opgeheven.
Wat blijft is het visioen van het koninkrijk van God. Jezus lééfde deze boodschap, hij was daarin oprecht, waarachtig en authentiek. Zijn boodschap is als een caleidoscoop: vanuit elk gezichtspunt geeft het nieuwe kleuren en nieuwe beelden. Zijn verhalen duiden het, zijn levensloop maakt het zichtbaar, zijn levenseinde verdiept het. In het Onze Vader raken wij gericht op Gòds zaak, die hier in deze wereld moet gebeuren. En ons wordt geleerd het woordje ‘ons’ te spellen. We worden uitgedaagd dat koninkrijk te zoeken, door oog te hebben voor wat er in de wereld al is aan bevrijding, aan gemeenschap en aan verzoening.
We vormen nieuwe allianties van navolging, we bouwen nieuwe bruggen over kloven heen. Niet langer wat we geloven van de opstanding is doorslaggevend, maar dat we opstaan tegen onrecht en uitbuiting. Dat we niet zwichten voor cynisme. Of we verzoenend elkaar en de wereld tegemoet kunnen treden. Niet de optelsom van wat we aan waarheden geloven, maakt ons geloofwaardig, maar de mate waarin we vertrouwen op het visioen en de boodschap van Jezus. Gaan of niet gaan, dat blijkt de vraag te zijn.
Boele P. Ytsma – Van de kaart
Uitg. Boekencentrum
Zoetermeer 2009
http://www.zoekendgeloven.nl/
-
1 opmerking:
hello!
you can download unique fonts in our website for free
Een reactie posten