16 maart 2010

Kerk en toekomst

Binnenkort is er regio-overleg met andere kerkenraden. Naast aanstreep- en invullijsten bespreken we ook wat hierna volgt.

SITUATIE

a) Veel kerken hebben te maken met terugloop.

Veel kerkelijke gemeentes zijn de afgelopen 12 jaar qua ledental gehalveerd. Factoren hierbij zijn onder meer: geen / weinig jonge instroom, uitschrijvingen (mensen verlaten de kerk), overlijden van de oude, dragende leden én een afnemende verbondenheid met het instituut kerk.

b) De functie van kerken verandert.

Wat vroeger typisch kerkelijke liturgische functies waren, zijn nu geseculariseerde activiteiten op de markt van welzijn en geluk. Trouwerijen en uitvaarten waren gelegenheden om missionair present te zijn. Nu zijn er allerlei vrij gevestigde liturgen en sprekers, die dit voor hun rekening nemen.

Het pastorale werk wordt deels door anderen overgenomen: rouwconsulenten van uitvaartondernemers of van levensbeschouwelijke (Humanitas) of categoriale organisaties (ouderenbonden, vakbonden).

c) Kerken zijn een van de vele aanbieders van religieuze beleving.

De kerken worden langzamerhand een randverschijnsel in het veelkleurige religieuze landschap. Alles is mogelijk en voorstelbaar en doet zich ook voor, op het gebied van spiritualiteit en religieuze beleving. Mystiek, gnostiek, wicca, Maya-religies, Islam, Boeddhisme, Hindoeïsme. Om het postmodern te zeggen: ‘Anything goes’.

d) De organisatie van kerken raakt achterhaald.

De hele kaart van Nederland is verdeeld over x kerkelijke gemeenten. De organisatie is geografisch: als je daar woont, hoor je bij die gemeente. Perforaties nemen echter sterk toe: mensen die in A wonen maar bij de gemeente in B willen behoren.

e) Het aanbod van kerken is pluriformer geworden.

Steeds meer gemeenten kiezen voor een pluriform aanbod, bijvoorbeeld om in het ene kerkgebouw andersoortige vieringen te houden dan in het andere (sfeer), om op de ene zondag andersoortige vieringen dan op de andere (muziek, jeugd, dialoog)te houden, om de signatuur van de beroepen predikanten divers te laten zijn of om een gemeente te laten kiezen voor één uitgesproken signatuur als magneetfunctie.

f) De kerken hebben in toenemende mate moeite met de bemensing van de functies.

Heeft het tekort aan ambtsdragers te maken met de taak en functie, met het beeld van ambtsdrager zijn, of met het gebrek aan instroom? Moeten we van het fenomeen ambtsdrager en kerkenraad af en naar een bestuur toe, zoals de Remonstranten en de NPB dat hebben? Of anders invullen met bijvoorbeeld taakgroepen in plaats van ambtsdragers?

g) De inkomsten stagneren of lopen terug.

De inkomsten lopen terug en blijken sterk gebonden aan gevers uit de leeftijdscategorie van 65+. Jongere mensen willen wel € 50 geven voor het goede doel, maar hebben niet het gevoel het instituut van de lokale gemeente in stand te moeten houden. De predikantsplaatsen krimpen of gemeentes worden samengevoegd om een fulltimer te kunnen houden. Door jaarlijkse tekorten wordt sterk ingeteerd op eventuele reserves. De uitverkoop van pastorieën en overbodige gebouwen en lokaliteiten bieden tijdelijk enige ruimte.


GESPREKSPUNT:

• herkent u zich in de geschetste zaken?

• geven de geschetste ontwikkelingen u reden om actie te ondernemen?

• wat heeft u al ondernomen op deze terreinen?



VERDERE ASPECTEN

a) getalsmatig

Vooralsnog zullen kerkelijke gemeentes alleen groeien door samenvoegingen en fusies; woonwijkuitbreidingen leveren nauwelijks iets extra’s op: 400 woningen = 600 mensen = 60 PKN-leden = 6 kerkgangers, 15 (weinig) betalende leden erbij.

b) functie

Naast een blijvende behoefte aan pastoraat, diaconaat en liturgie moet worden gedacht over andere/nieuwe functies van de kerkelijke gemeente. Die kan liggen op het sociale vlak, op cultureel gebied, specifiek jongerenwerk en dergelijke. Criteria zijn kwaliteit en uniciteit.

De vraag is of de gemeente zich naar binnen keert en het goed heeft in eigen kring, of een functie voor de omgeving/samenleving wil hebben. Gaan we in op vragen die aan de orde zijn, of hebben we antwoorden klaarliggen op vragen die helemaal niet worden gesteld?

c) organisatie

Wat zou het betekenen als op dit moment de SMRA werd stopgezet en we alle kaartenbakken en administratie kwijt zouden zijn? Hoe zouden we de administratie van de kerkelijke gemeente gaan opzetten? Wie zouden erin zitten? Zouden we veel mensen kwijt zijn? Zou het verschil uitmaken? Raak je ‘ballast’ kwijt, of kwaliteit? Zouden we het bezoekwerk anders gaan opzetten, dan? Deze denkoefening kan ons helpen ons te bezinnen op de toekomst.

d) aanbod

Wat zijn de mogelijkheden voor een regionaal samenwerkingsverband, waarin profielen onderling op elkaar worden afgestemd? Of moeten we eerst naar lokale samenwerking toe met de andere aanwezige kerken, ongeacht vragen van de oecumene? Moet je toewerken naar een eigen profiel per kerkgebouw, per dominee, per gemeente? Of per zondag een ander profiel/aanbod? Of de mensen gewoon laten shoppen?

Hoe zorgen we voor een goede PR? Hoe gaan we om met de media in de regio? Wat doen we aan interactiviteit op websites? Wat doen we aan een gemeenschappelijk profiel, huisstijl, presentatie? Blijft het kerkblad een clubblad, of komt er ook een spannende religieuze glossy voor de regio? Hoe spannend zijn wij?

e) financiën

Hoe zien onze meerjarenprognoses er uit?
Voor welke diensten kunnen of willen we eventueel betaling vragen?
Welke mogelijkheden hebben we om ons gebouwenbezit beter uit te baten?
Hoe denken we over commercie en kerk?
-

Geen opmerkingen: