22 augustus 2010

Wie in de kerk trouwt, is een realist

-

In voorgesprekken met jonge mensen voor hun trouwdienst zeggen ze me vaak: hoe kun je nou toch trouw aan elkaar beloven, tot de dood ons scheidt? Dat gaat ons menselijk vermogen toch te boven? Wie kan dat oprecht beloven en daaraan ook vasthouden?

Hierin horen we dus het besef van het menselijk tekort: dat het moeilijk is die trouw te volbrengen. Er komt zóveel op ons af, we leven in zoveel werelden tegelijk temidden van zóveel verleidingen, dat het echt bijzonder moeilijk is. Vroeger werd een relatie mede gedragen door – laten we zeggen – de dorpsgemeenschap, door het sociale verband waarbinnen je leefde; of door de kerk waar je bij hoorde. Nu is dat niet meer zo, en moet je het helemaal zelf uit zien te zoeken en zien te redden. Het huwelijk en de huwelijkse trouw zijn daarom veel móeilijker geworden.

In een trouwdienst beloof je elkaar geen eeuwige trouw; dat zou boven ons menselijk kunnen uitgaan. Je spreekt het diepe verlangen naar trouw uit; de wil om die weg te gaan, om voorgoed met elkaar verbonden te zijn, in een volledig vertrouwen op elkaar.

Wanneer je dat in de kerk uitspreekt, dan vraag je daarbij om Gods zegen; om kracht van boven, zeg maar. Vanuit het besef, vanuit de wetenschap hóe moeilijk het is, die belofte van trouw vol te houden. Trouwen in de kerk is geen enkele garantie. Het is juist een stukje realiteitszin: je weet hoe moeilijk het is, en dat je het alleen bijna niet kunt volbrengen.

Daarom kom je samen in de kerk, om kracht te vragen, om de hemelse zegen te vragen over je samengaan in verbondenheid en trouw.
-

Geen opmerkingen: