-
Wanneer Jezus weer een massa mensen op zich af ziet komen (Matth. 14,13-21), raakt hij toch weer met ontferming bewogen. Toch weer - terwijl hij zich eigenlijk in de eenzaamheid terug wil trekken, nu zijn vriend en achterneef Johannes de Doper zojuist is onthoofd. Hij geneest vele zieken. Aan het eind van de dag willen z'n leerlingen de mensen wegsturen, om brood voor zichzelf te gaan kopen. Dan protesteert Jezus.
Het is een kenmerk van onze maatschappij, dat mensen zichzelf maar moeten zien te redden: ouderen, gehandicapten, bijstandtrekkers. Het wordt verpakt in de waarden van zelfstandigheid, onafhankelijkheid, eigenwaarde, etc. Prachtig, lijkt het. Het is echter alleen een manier om mensen van je af te schudden en financiëel uit te kleden.
Als de leerlingen dit voorstellen, zegt Jezus: geef jullie ze maar te eten! De leerlingen: we hebben niks, alleen vijf broden en twee vissen. Bijna boos grist Jezus ze hen uit handen en na een zegengebed begint hij te breken en te delen - en het is genoeg! We zijn sámen verantwoordelijk; niet ieder voor zich.
Wat laat Jezus hier zien? Wat laat hij de mensen zien, beleven, ervaren?
- dat bij God een àndere cultuur geldt dan ‘zorg maar voor jezelf’;
- dat samen delen wat je hebt altijd genóeg blijkt te zijn
- er zijn geen toverkunsten voor nodig, maar biddende, zegenende, brekende, delende handen, ipv grijpgrage handen.
Wat dus een drama van gebrek lijkt te worden aan de oever van het meer, wordt een feest van verbondenheid, van herkenning, van eindelijk weer weten waar het ook alweer om gáát in deze wereld, wat God voor ógen staat met deze wereld: dat wij in diepe verbondenheid met Hèm en met elkaar samen zullen leven ten bate van elkaar, en niet ten koste van elkaar. Dat geldt ook in het hospice, waar mensen verblijven die helemaal afhankelijk zijn geworden van anderen. Dat we blijven zien dat èlk mens ons iets moois te bieden heeft, in Christus’ naam.
-
1 augustus 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten