Uit Wikipedia:
Óscar Arnulfo Romero y Goldámez (Ciudad Barrios, 15 augustus 1917 – San Salvador, 24 maart 1980) was een sociaal bewogen rooms-katholiek aartsbisschop van San Salvador. Op 13-jarige leeftijd voelde Óscar Romero zich al sterk geroepen om priester te worden. Hij volgde een priesteropleiding aan het seminarie van San Miguel en aan universiteiten in Rome. In 1942 werd hij tot priester gewijd.
Bisschop en aartsbisschop
In 1944 werd Romero secretaris van het bisdom van San Miguel. Hij werd bekend door zijn krachtige preken. In 1970 werd hij hulpbisschop van San Salvador. Hij werd toen gezien als conservatief. Als bisschoppelijk motto koos hij Sentire cum Ecclesia. In 1974 werd hij bisschop van Santiago de Maria. Hij verwierf faam als een sociaal bewogen, en vredelievend mens die zich inzette voor de armen. In februari 1977 volgde zijn benoeming tot aartsbisschop van San Salvador. Diezelfde maand werd hij op een plein aangevallen.
Kritiek op de dictatuur in El Salvador
Als aartsbisschop uitte Romero veel kritiek op de rechtse dictatoriale regering in El Salvador. In maart 1977 werd een met hem bevriende liberale priester Rutilo Grande SJ vermoord. Doodseskaders trokken door het hele land en vermoordden vele onschuldige mensen. Romero verklaarde dat de regering bestond uit gewelddadige personen en mensen die de mensenrechten schonden. De kerk documenteerde intussen de vervolgingen en de schendingen van de mensenrechten in San Salvador. Romero bezocht Paus Paulus VI om uiting te geven aan zijn bezorgdheid voor zijn volk.
Vanwege zijn uitspraken en zijn inzet voor de armen verwierf hij een enorme populariteit onder de bevolking. Romero verhief steeds zijn stem tegen de regering en de doodseskaders. De door hem geleide kerkdiensten in de kathedraal van San Salvador zaten bomvol. Zijn keuze in 1977 om het bisschoppelijk paleis te verlaten en te gaan wonen in een ziekenhuis voor de armen maakte grote indruk.
Tezamen met bisschop Arturo Rivera Damas schreef Romero in augustus 1978 een herderlijk schrijven waarin zij de theologie neerschreven, die later wel de bevrijdingstheologie genoemd werd. Toch is omstreden, of Romero wel bevrijdingstheoloog genoemd moet worden, omdat hij met de revolutionaire en zeer linkse weg van de latere bevrijdingstheologen weinig van doen wilde hebben. Romero vond immers dat de kerk geen politieke beweging was, maar een gemeenschap die vanuit het Evangelie wees op de sociale misstanden en de uitbuiting door dictators en daar stelling tegen nam, ongeacht of de onderdrukkers rechts, fascistisch, links, of marxistisch waren.
In mei 1979 bezocht hij Paus Johannes Paulus II in het Vaticaan en overhandigde hem dossiers met de bevindingen over de schendingen van de mensenrechten. De moord op priesters nam toe, zeker op die priesters die Romero steunden. Tegenstanders vielen hem aan dat hij met de revolutionairen onder één hoedje speelde, wat hij ontkende.
In het buitenland nam de bewondering voor Oscar Romero toe, ook in België en Nederland. Op 2 februari 1980 heeft hij een eredoctoraat van de K.U.Leuven ontvangen.
Vermoord
Oscar Romero werd steeds meer bedreigd. Desondanks dook hij niet onder en bleef zich inzetten voor de gerechtigheid. De sociaal bewogen aartsbisschop, die later door vooral progressieve en liberale katholieken bewonderd werd, werd op 24 maart 1980, terwijl hij de mis opdroeg, door doodseskaders vermoord.
Uit een preek, door mij gehouden in de H. Hartkerk te Arnhem op 22 maart 1987
Alles wat je wilt dat mensen jou doen, doe jij hen ook aldus. Dat is de Wet en de Profeten. Op die manier heeft onze bisschop Oscar Romero gesproken, gedaan en geleefd. In een door terreur verscheurd land zette hij zich in om het onrecht te keren en het geweld in te dammen. Geweldloos, vol liefde, genegenheid en vergevingsgezindheid trad hij op, werkte hij aan verzoening, in diepe verbondenheid met de armen uit zijn omgeving. In de kathedraal van San Salvador werd hij tijdens de mis neergeschoten voor het altaar. Hij wist dat die dag zou komen, zoals ook Jezus dat wist. Want wie de weg gaat, samen met mensen in verdrukking en armoe, die deelt in hun wanhoop, hun schreeuwen, hun lijden, hun sterven. Hun dood. Het is beter voor je, bekommerd te zijn om allen, dan alleen om jezelf.
Kort voor zijn gewelddadige dood heeft hij gezegd: "Het martelaarschap is een genadegave van God, waarvan ik geloof dat ik die niet verdien, maar als God het offer van mijn leven aanvaardt, - moge mijn bloed dan het zaad voor de vrijheid zijn, en teken van de spoedige realisering van de hoop. Zeg hen, wanneer ze komen om mij te doden, dat ik hen zal vergeven en zegenen. Maar ze verdoen hun tijd. Een bisschop zal sterven, maar de kerk van God, dwz het volk, zal nooit ten onder gaan". Zijn moordenaars kwamen. Hij heeft zijn leven gegeven.
Huub Oosterhuis over Oscar Romero:
Hij was misschien wel bang voor de dood. Maar meer nog vreesde hij een leven dat geen leven is: een leven gekocht voor de prijs van andermans dood….. Hoe weten wij dat dat geen leven is? Dat weten we. Niemand die dat niet weet. Maar ook niemand die dat niet steeds opnieuw gezegd moet krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten