Hebt u dat ook wel eens? Van die ontmoetingen met andere christenen dat je denkt: is dat familie van me? Van die clubs, kerken of gemeentes, die een heel andere stijl hebben, heel andere muziek, of een echte machtsstructuur…? Wat heb je voor je gevoel dan nog gemeenschappelijk? Wat bind je dan nog samen? Kent u dat gevoel van vervreem-ding?
In zo’n situatie zoeken we eigenlijk naar het kleinste gemene veelvoud, als ik het goed zeg. Met andere woorden: wat delen wij eigenlijk met elkaar? Wat hebben we gemeenschappelijk? (kleinste gemene deler?) Sinds jaar en dag geldt voor mij: dat we op een of andere manier (hoe dan ook) aangeraakt zijn door de persoon van Jezus Christus. Aangeraakt, bewogen, geïnspireerd. Aan het denken gezet door de man van Nazareth. Huub Oosterhuis noemt hem ergens: de man met de kijkdoos. Hij laat ons iets zien, waardoor we ineens in een andere wereld kijken; of we zien déze wereld, maar dan in een ander licht…. Weet u het nog: een kijkdoos maken, en dan langs de deuren gaan: Alstublieft, kijken voor een cent???? Ik heb het altijd fantastisch gevonden!
Via die man met de kijkdoos zijn we een andere wereld gaan zien. Hij heeft ons dingen voorgetoverd, die diep in onze ziel gegraveerd staan. Hij heeft woorden gesproken, die nooit meer uit onze oren weg te kloppen zijn. Hij heeft ons hart sneller doen slaan toen wij verlangden naar een nieuwe tijd. En dat kan altijd weer opnieuw! Bijvoorbeeld als je de zaligsprekingen hoort, zoals die vanmorgen hier klonken. Trouwens, de hele Bergrede is zoiets als ‘I have a dream’, van Martin Luther King. Zó’n impact moeten die woorden van Jezus hebben gehad. Anders was hij niet vermoord; anders was er niet die Jezus-beweging ontstaan, waarin ook wij nog altijd meedeinen - of misschien trekken en duwen we er wel aan…
Het zijn woorden van hoop en van belofte. Voor wie? In de eerste plaats voor als we in het nauw gedreven zijn door lot of leven. Dus voor ons, als we het in deze wereld benauwd hebben (armen van geest); of als we een geliefde verloren (treurenden); als we liever niet meedoen in het spel van macht en geweld (zachtmoedigen); het zijn woorden, bedoeld voor ons, als we wanhopig uitzien naar eindelijk gerechtigheid. Nu zegt Jezus: houd moed! Het gáát anders worden!
Niet omdat we in de hemel zullen worden beloond, maar omdat de hemel zich hier en nu over ons ontfermt. Jezus houdt ons geen worst voor, als voor een hondenkar. Nee, zegt hij: vandáág gebeurt het! Vandaag zullen er onder jullie mensen opstaan, die dit gaan vervullen; die zich over anderen zullen ontfermen; die het opnemen voor politieke gevangenen, voor kwetsbare mensen, voor kinderen en ouderen. Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en de zee was niet meer.
Het zijn woorden van hoop en bemoediging voor ons, als we het vanwege onze houding moeilijk hebben in de maatschappij. Bijvoorbeeld als we zuiver van hart zijn; dat wil zeggen: als we ons niet door allerlei zaken van deze wereld af laten leiden, maar op dat éne gericht blijven, wat dat ook moge zijn: bv. toekomst voor die kinderen in Afghanistan.
Woorden van hoop en bemoediging ook voor ons, als we de vrede zoeken, het gesprek, de dialoog, en niet het conflict, de confrontatie of de oorlog.
Woorden van hoop en bemoediging ook, als we het moeilijk krijgen vanwege onze inzet voor gerechtigheid. Hoeveel mensen worden niet opgesloten vanwege hun kritiek op het systeem of de staat? Opgesloten? Dan heb je nog geluk dat je niet vermoord bent. Want ook dàt gebeurt in onze wereld. Is het niet een blijde boodschap, dat er zoiets gekomen is als Amnesty, de beweging van mensen die zich inzetten voor hen die om hun overtuiging of geaardheid gevangen zitten?!
Met Pasen schrijven we vanuit de kerken ook vaak voor politieke gevangenen. Helpt dat? Ja, dat helpt. Soms wordt hun gevangenschap verkort. Soms komt het proces op gang. Soms worden ze vrijgelaten. Of ze worden bemoedigd om het allemaal vol te houden, omdat ze weten dat ze niet vergeten worden; dat ze er niet alléén voor staan. Heeft Jezus dit soort dingen dan bedoeld? Ja, dit soort dingen; inzet voorgerechtigheid en vrede. Bij Jezus mogen we even in de kijkdoos kijken, en we vatten weer moed: waaratje, het wòrdt anders in deze wereld! We geven het niet op!
Jezus zou je trouwens óók ‘de vliegeraar’ kunnen noemen. Met een lijntje naar de hemel. Die wondere ervaring dat die vlieger ergens zijn kan waar je zelf niet komen kunt; die in de lucht gehouden wordt door een kracht die je niet eens kunt zien, maar die je wel kunt voelen, omdat ‘ie aan je lijn trekt. Zodat je weet: hier beneden wordt van alles gezegd en geregeld en bevolen, maar er zijn ook nog àndere krachten werkzaam in deze wereld! En dat je langs die lijn briefjes omhoog kunt sturen met een boodschap erop – ik snap best dat ze vliegeren verboden hebben. Politiek veel te gevaarlijk voor dat systeem!
Vandaag is het zondag Werelddiaconaat – altijd op de eerste zondag van februari. Niet iedereen zal weten waarom dat nou zo is. Sinds wanneer is dat? Weet u het? (1953/54).
Toen had Nederland met een ramp te maken (Watersnood); van over de hele wereld kwam hulp. Daarna hebben de kerken besloten om elk jaar op de eerste zondag van februari (en van oktober) iets terug te doen. Om dan bij te dragen aan projecten elders in de wereld, van wie of wat dan ook.
Deze wijkgemeente Diaconessenkerk heeft ervoor gekozen om dit jaar steun te geven aan het Centrum voor Opvang en Begeleiding van Kinderen in Kabul, Afghanistan. Het gaat daarbij om kinderen met oorlogstrauma’s. Als een kind een tekening maakt zoals voorop ons liturgieboekje – dan klopt er iets niet. Onze eigen kleinkinderen maken hele andere tekeningen – niet met tanks, straaljagers, geweren, bommen en doden….
In dat centrum (CRC – Children Rehabilitation Centre) worden elk jaar 200 jongens en meisjes opgevangen. Ze zijn 8-14 jaar jong. De ene groep komt ’s morgens, en heeft ’s middags school; de andere groep omgekeerd. Het zijn kinderen uit arme families; kinderen met een handicap; kinderen die iemand verloren; die zagen dat van mensen armen en benen werden afgerukt door landmijnen; die zagen dat iemand zich opblies tussen de buspassagiers bij de halte, of bij de groentekraam op de markt.
Ze krijgen schoolbenodigdheden; ze krijgen een schooluniform; ze krijgen een goeie lunch met brood, melk en fruit; twee maal per jaar gaan ze naar de schoolarts, voor controle. En: ze doen rollenspellen. Rollenspellen over rechten van kinderen, over het omgaan met ouders, buren, andere kinderen. Over omgaan met het milieu; over hygiëne. Maar ook krijgen ze lessen over de gevaren van landmijnen (nog 10 miljoen). In het rollenspel kunnen ze ook hun traumatische ervaringen een plekje geven en die in een klein drama uitwisselen met de anderen, door het uit te spelen.
Er is bv. een meisje Khalida, van 11 jaar; haar vader was een beroemd zanger, maar is in de oorlog verlamd geraakt en kan nu niet meer zingen. Ze waren gevlucht, maar zijn weer teruggekomen; nu wonen ze in een bouwval, zonder stroom. In het CRC krijgt ze ook computerles; ze wil journalist worden. Ze droomt van een eigen huis met sportspullen erin en allerlei spelletjes; en ze wil dus gaan studeren. Via het CRC wordt ze op weg geholpen.
Het zijn allemaal maar kleine verhalen van kleine mensen. Maar juist zij zijn Gods oogappels; in hen krijgt de toekomst gestalte. In hen kan iets aan de horizon verschijnen, waarvan wijzelf ooit droomden – of nog steeds van dromen, mag ik hopen. Elke dag opnieuw. Laten we hopen en bidden en eraan werken, dat onze inzet niet tevergeefs zal zijn – om Christus’ wil, amen.
3 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten