3 januari 2009

Driekoningen











De legende van de vierde koning –
naar een oude Russische legende.

Wij weten niet zeker, hoeveel koningen de ster gevolgd zijn. In de traditie zijn het er drie: Balthasar, MeIchior en Caspar. Slechts weinigen weten, dat het er vier waren en dat de naam van die vierde koning Nicolaas was en dat het juist het hart van deze Nicolaas was, dat de prachtige stoet, toen die uit Babel vertrok, al vooruit reisde, de ster achterna, door hitte en koude, door woestijnen en over de bergen naar het westen, waar de kleine koning zich moest bevinden. Maar toen de koningen Jeruzalem bereikten en in Bethlehem het kind vonden en neerknielden om het hulde te brengen, ontbrak er één: Nicolaas. Wat was er gebeurd?

Het was al in Babel begonnen: zijn paard verloor een hoefijzer en moest door de smid nieuw beslagen worden. Toen Nicolaas eindelijk de anderen achterna kon rijden, viel de nacht in. Daar zit Nicolaas nu in de tent, die zijn knechten voor hem opgezet hebben.

Dan gaat aan de nachtelijke hemel stralend de ster op. Maar uit het donker doemen gedaanten op. Klagende stemmen bereiken Nicolaas’ oor. Het zijn enkele vrouwen en kinderen. Ze hebben honger en vragen om brood. Nicolaas geeft zijn knechten opdracht brood te brengen. Hij breekt het en deelt het. Zij nemen het en eten het. Maar Nicolaas weet, dat ze morgen weer honger zullen hebben. Daarom laat hij extra brood uit de stad komen. Met ezels wordt het aangevoerd.

Pas als na enkele dagen de honger gestild is, trekt Nicolaas verder. Hij weet zeker dat de kleine koning die hij zoekt, later óók zo zal doen. Hij zal de hongerigen spijzigen, de dorstigen te drinken geven, de naakten kleden en de zieken genezen.

Nicolaas rijdt verder. Maar overal waar hij komt, wordt hij belegerd door hulpbehoevenden: vaders, moeders, kinderen, bedelaars, zieken, bedroefden, gevangenen. En Nicolaas helpt. Hij troost, hij geeft wat hij heeft en rijdt dan weer verder.

Hij komt door vreemde landen waar oorlog woedt, waar bloed de aarde rood kleurt. Hij ontmoet een krijgsgevangene en neemt, vele jaren lang, diens plaats op de galeien in. Ziet Nicolaas de ster nog wel? Zal hij ooit de koning vinden? Zijn handen zitten vol blaren, maar zijn hart stroomt over van liefde. Dan laat men hem vrij.

Onderweg hoort hij een verhaal over een profeet, die armen en zieken om zich heen verzamelt en hun de goede boodschap van God brengt. Dan staat ineens die nacht de ster weer stralend aan de hemel. Zo bereikt Nicolaas Jeruzalem. Niet langer is hij een koning: hij is een bedelaar geworden. Hij rust uit op de berg en overziet de stad. Hij denkt diep na.

Dan hoort ineens geroep: "Kom mee! Er zullen twee dieven gekruisigd worden en de derde, dat is een koning!" Hij vraagt een man of hij iets weet. De man is bedroefd. Hij zegt: "Die derde die ze willen kruisigen, die koning, dat is een man van God! Al bij zijn geboorte zijn er wonderen gebeurd. Er kwamen zelfs drie wijze koningen om Hem te aanbidden." Nicolaas onderbreekt hem. Hij vraagt: "Zijn ze nog in de stad?" "Hier, in de stad?", vraagt de man verbaasd, "dat is toch al dertig jaar geleden gebeurd?" Nu vraagt Nicolaas: "Maar waarom willen ze die koning kruisigen?"

"Omdat Hij de Redder is", zegt de man zacht, "Hij deed alleen maar goed: Hij spijzigde de hongerigen, dorstigen gaf Hij te drinken, Hij genas de zieken, Hij troostte de treurenden, Hij bevrijdde de mensen, die gevangen zaten in hun ellende. Hij wilde de mensen laten zien, hoe God is: vol liefde en ontferming. Omdat Hij de Redder is, treft Hem dit lot." "Vertel mij nog meer van Hem", smeekt Nicolaas. Urenlang spreken ze met elkaar. Dan staat de man op en is Nicolaas weer alleen.

Het wordt opeens donker. Maar in die duisternis gaat weer stralend de ster op. Nicolaas staat op voor het allerlaatste stukje van zijn reis, geleid door de ster. Zo bereikt hij Golgotha. Daar vindt hij de Koning. Hij hangt tussen twee misdadigers in. Hij heeft dorst en vraagt om drinken. Een spons met azijn wordt omhooggestoken. Nicolaas is neergeknield onder het kruis. Hij fluistert: "Ik heb U gevonden. U laat ons zien hoe God is: vol liefde en ontferming. Cadeaus kan ik u niet meer geven, alleen maar mijzelf. Laat dat genoeg mogen zijn”.

En toen de grote Koning alles volbracht had, wat volbracht moest worden, en zijn hoofd ineens naar voren zakte terwijl Hij stierf, was het net alsof Hij het geschenk van Nicolaas nog aanvaardde. Zijn laatste kreet klonk door tot in de hoogste hemelen. En nog éénmaal straalde de ster hoog op. Daarna doofde hij uit.
-

Geen opmerkingen: