16 september 2009

De wraak van de kapper

-
Hoe raar het misschien ook klinkt, als kleine jongen moest ik af en toe naar de kapper. Dat deed je gewoon. Die was in de Herenstraat, kapsalon Jo Schipper. De hoofdknipper daar was Rokus; hij was zelf kaal. Hoe dat met z'n deskundigheid zat, weet ik dus niet. Ik was een jaar of acht, negen en ging naar de kapper, vlak bij ons om de hoek. Nou ja, on de hoek: alles was dichtbij. Wat was er nou ver in de kom van het dorp Berkel? In vijf minuten was je door het dorp heen, terwijl je er als kind in de tijdloosheid leefde en uren rond kon zwerven.
Ik moet een jaar of acht geweest zijn - zoals op de foto hiernaast; ik sta linksboven - dat ik op een vrijdagmiddag met een beetje geld in m'n broekzak naar de kapper toog. De kapsalon zat vol met mannen, die uit hun werk kwamen. Ik ging netjes zitten en keek en wachtte en keek en wachtte - tot ik aan de beurt was. Dat kijken was interessant; spannend zelfs. Van een verre buurman werd de nek geschoren en ineens zag ik dat hij daar een rare knobbel had, die net boven de rand van z'n ketelpak uitstak. Fascinerend, zo'n verschijnsel. Wat zou het zijn? Wat zou er gebeuren als je erin kneep? Of een gaatje erin prikte? Wat zou er dan allemaal uit kunnen komen? Mijn gedachten en fantasieën namen een enorme vlucht. Ondertussen hoorde ik het lawaaiige gezoem van de tondeuse; hij was er nu vlak naast - ja - en nu! .... Nee, hij ging er omheen. Daarna werd die buurman flink ingezeept en werd hij nog geschoren, met zo'n lang, gebogen, vlijmscherp mes. Na gebruik kon je dat weer inklappen. Vóór gebruik haalde de kapper het over een soort vetleren riem - misschien om mogelijke bramen weg te halen of het nog iets aan te scherpen.
Nu was ik aan de beurt - maar weer werd ik genegeerd. Ik begreep er niets van. Zat ik daar als enig kind, en ik telde niet mee. Ik begon boos te worden. Ik vond het oneerlijk! Ik was er veel eerder dan die anderen! In m'n woede stond ik op, gooide zo'n hoge houten kinderkapkruk door de salon en schreeuwde dat ik het niet eerlijk vond, terwijl ik naar buiten rende. Maar Rokus stormde achter mij aan en greep me bij de kladden. "Schoolkinderen hebben hier op vrijdagmiddag niets te zoeken!" Whammmm - de winkeldeur klapte dicht en ik ging verbijsterd naar huis.
Een paar weken later was ik er weer. Nu zal het wel woensdagmiddag geweest zijn, of zo. Ik zat op zo'n hoge houten kinderkruk en Rokus ging bezig. Ik kreeg zo'n wit schort om me heen gekneld. Knip... knip... knip... Ineens schreeuw ik het uit: "U hebt me in m'n oor geknipt!" Inderdaad, m'n oorschelp bloedde een beetje. Hij had tussen de punten van de schaar net de rand ingeknipt. Het ging wel weer over, ook al deed het eventjes gemeen pijn. "Dit moet zijn wraak zijn", ging het door mij heen. "Nu ziet hij zijn kans schoon, terwijl ik weerloos ben". Het is nooit meer echt goed gekomen tussen ons. Daarna ging ik naar een andere kapper van een ander geloof, Rein van der Wal. Die vond ik niet prettig, maar alles was veiliger dan die Rokus!

Geen opmerkingen: