11 september 2010

Jesaja 65,17-25

-
Regelmatig een bewerking van Jesaja, vrij vertaald uit de Hebreeuwse grondtekst


17 Let op:
Ik maak de hemel nieuw
en de aarde nieuw;
de gedachte aan wat geweest is
zal bij niemand meer leven

18 Wees blij en verheug je
over wat Ik ga doen:
Jeruzalem wordt bron van vreugde,
en het volk reden tot blijdschap,

19 ja, Ikzelf verheug me over Jeruzalem
en ben blij over mijn volk,
want huilen of schreeuwen
zul je daar niet meer horen;

20 er zal geen kind zijn
dat maar een paar dagen leeft,
geen oude, die sterft voor z'n tijd:
wie als honderdjarige sterft,
sterft nog te jong,
en wie zich misdraagt
en maar honderd jaar leeft
zal daarom worden beklaagd.

21 Mijn volk zal huizen bouwen
en er echt zèlf in wonen,
ze zullen wijngaarden planten
en zèlf de vrucht ervan eten:

22 het zal niet meer zo zijn
dat zij een huis bouwen
en een ànder erin gaat wonen,
of dat zij een wijngaard planten
en een ànder de vrucht ervan eet –
want mijn volk: lang zullen ze leven,
lang als de bomen!
Mijn geliefden zullen zèlf kunnen genieten
van het werk van hun handen:

23 ze zwoegen niet meer voor niks,
de kinderen die ze krijgen
sterven niet een vroegtijdige dood:
een door de Heer gezegend geslacht zullen ze zijn,
en hun nageslacht met hen;

24 ja, zó zal het zijn:
eer zij roepen,
antwoord Ik al,
terwijl zij nog spreken,
verhoor Ik hen al!

25 Wolf en lam worden vrienden,
de verscheurende leeuw eet mee uit de ruif,
ja, de slang vult z'n buik met het stof:
geen kwaad zullen zij doen
en niets meer vernielen
op heel mijn heilige berg, -
zegt de Heer.
-

Geen opmerkingen: