3 december 2010

Openbaring van Johannes

-
In een gespreksgroep hadden we het over de visioenen van Johannes van Patmos, te vinden in het bijbelboek Openbaring. Johannes was naar het eiland Patmos verbannen en zo dus afgesneden van zijn geliefden. Vanaf Patmos schreef hij brieven aan de christelij-ke gemeentes, met wie hij was verbonden. Dit was ergens tussen 90-95 na Christus. In die tijd vonden christenvervolgingen plaats door keizer Domitianus.

In zijn dromen en visioenen ziet Johannes veel ellende over de wereld komen; er speelt zich een verschrikkelijke strijd af tussen het beest (beeld van de keizer?) en de ‘heiligen’ (christenen). Eindeloos veel onheil wordt over de wereld uitgestort. Uiteindelijk overwint niet het beest, maar het Lam (beeld van Christus), dan wel de hemel (God).

Het gesprek ging over de vraag wat voor voorspellende waarde deze visioenen hebben. In mijn visie hebben deze dromen en visioenen waarde vanwege het inzicht in onze wereld, dat ze bieden. Het kwaad wordt ten diepste toe gepeild, ontleed en aan de kaak gesteld. Dat betekent dat door de eeuwen heen mensen telkens weer hebben herkend, wat in de Openbaring van Johannes over de wereld en over het kwaad wordt gezegd.

Voorspellen profeten dan niet de toekomst? Nee, dat doen ze niet. De Bijbel keert zich juist fel tegen waarzeggerij en toekomstvoorspellen; als je dat nl. doet, leg je alles wat in deze wereld gebeurt eigenlijk vast als een nood lot: het heeft zo moeten zijn, het is zo tevoren bepaald. De eigen vrijheid en verantwoordelijkheid van mensen laat je dan los.

Wat doen profeten dan wel? Ze zeggen je waar het op staat. Ze leggen hun vinger bij de zere plek. Ze klagen je aan. Ze vertellen wat jij fout doet of wat er mis is in de samenle-ving – en dat steeds vanuit de visie en de hoop, dat je je bekeert en dat je anders gaat leven. Dáártoe roepen ze steeds op. ‘Als je op dit spoor verder gaat, gaat het mis; maar je kunt je bekleren; je hebt zelf de keuze om een andere weg in te slaan, ten goede’. Dàt is in de Bijbel profetie; die is steeds opgehangen aan het kennen van de weg die de Eeuwige je wijst.

De dromen en visioenen worden uiteraard mede ingekleurd door de ziener zelf en door de tijd waarin zij/hij leeft. Johannes ziet geen toekomst met tanks en vliegtuigen. Hij ziet in de oorlog gebruikte paarden, speren, zwaarden. Hij voorspelt niet onze tijd, maar doorziet zijn eigen tijd. ‘En ook de zee is er niet meer’ – de zee, die hem scheidt van zijn geliefden op het vasteland van Klein-Azië. Die scheiding gáát voorbij, er daalt een nieuw Jeruzalem neer uit de hemel, bij God vandaan. Het oude Jeruzalem was nl. in het jaar 70 verwoest en verbrand door de Romeinse legers onder Titus.

Wat voor waarde of betekenis heeft zo’n ‘openbaring’ dan voor ons? Het is vooral troost en bemoediging; Johannes kijkt even àchter de schermen van onze wereldgeschiedenis en ziet dan, dat het kwaad niét zal overwinnen, maar dat er een nieuwe toekomst zal binnenbreken in onze werkelijkheid.

-

Geen opmerkingen: