BIJ HET VERLATEN
VAN HET HUIS
Goede God, wij
zijn hier bij elkaar
om onze Herman
Hegger
te begeleiden naar
de Parkstraatkerk
en naar de begraafplaats.
Voor het laatst is
hij in dit huis
waar hij heeft
geleefd, bemind,
gelachen en geweend.
Neem hem op in uw heerlijkheid
en geef ons de
kracht
dat we hem kunnen
loslaten;
sta ons bij, houd
ons vast,
en ga met ons deze
weg.
Blijf bij ons met
uw Geest
en maak ons
ontvankelijk
voor de troost die
Gij ons biedt.
Wij bidden U voor
Willy,
voor familie,
kinderen en kleinkinderen
en allen die bij
hen horen:
wees ons allen
nabij
vandaag, in dit
uur
en in de dagen die
komen
door Jezus
Christus,
uw kind, onze
broeder. Amen.
IN DE KERK; voorganger: ds. Klaas Eldering, Velp
Orgelspel
Binnenkomst in stilte
In Paradisum
Welkom
Een vriend is ons
ontvallen, een echtgenoot, een broer, een vader, een opa, een buurman en
collega. We zijn hier samengekomen om hem te gedenken en afscheid van hem te
nemen. In liefde en met respect willen wij dat hier vanmiddag doen. Daarom
noemen we hem met de namen waarmee hij gedoopt is: Herman Johannes Hegger.
We zijn hier in
deze kerk bijeen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, amen.
Onze hulp is in de naam van de Heer,
die hemel en
aarde gemaakt heeft,
die trouw is voor
altijd
en niet loslaat
het werk van zijn handen.
Gebed
Barmhartige,
eeuwige God, bron van licht en leven,
zie ons hier
bijeen in verdriet en gemis, maar ook in dankbaarheid voor het leven van Herman
Hegger. Heel lang is hij bij ons geweest, in ons midden. Er was geen tijd in
onze herinnering, dat hij er niét was. Een bijzonder mens, een kind van U; hij
wandelde met U, en dat bracht hem op vele, ongedachte wegen en paden. Wij
bidden om uw verwarmende en troostende aanwezigheid, om die mantel van warmte
en licht om ons heen, die U zijn kunt. Wilt U ons bemoedigen en sterken in dit
uur, vandaag en in de dagen die komen – door Christus Jezus, onze Heer. Amen.
Bonpa
Zingen: Opwekking 407
Toespraak namens de Evangelische Omroep Arjan Lock
Zingen: Gezang 461: 1, 2, 3 en 4
Toespraak namens Stichting In de Rechte
Straat Ton Vahuysse
Zingen: Psalm 103: 1 en 3
Verootmoediging en schuldbelijdenis,
geschreven door Herman Hegger
“Ach, Here, Gij grote en geduchte God, wij hebben
gezondigd en misdreven. Niet op grond van onze gerechtigheden storten wij onze
smeekbeden voor U uit, maar op grond van uw grote barmhartigheden. O Here,
hoor! o Here, vergeef!” (Daniël 9).
Persoonlijke verootmoediging:
Op 9 juni 2006 schreef ik: “Nu ik nog op aarde leef, heb
ik er behoefte aan om mijn schuld te belijden over mijn vele tekortkomingen. Ik
vraag vergeving over de pijn die ik anderen heb aangedaan door mijn uitvallen
van woede; vergeving omdat ik hen gekwetst heb, vergeving voor het onrecht dat
ik hen heb aangedaan. Ik vraag die vergeving in de eerste plaats aan hen die
mij het meest nabij waren, aan mijn vrouw, mijn kinderen en kleinkinderen. En verder
aan al mijn vrienden en ook aan hen met wie ik het theologisch niet eens kon
zijn. Vergeef mij mijn soms nodeloos harde taal. Vergeef mij, zoals Christus
mij en u vergeeft.”
Zingen: Vaste rots van mijn behoud
Bijbellezing: Johannes
6,44-47
Niemand kan tot
Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem
opwekken ten jongsten dage. Er is geschreven
in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn. Een ieder, die het
van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij. Niet, dat iemand de Vader
gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien. Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven.
Overdenking
In paradisum deducent – futurum; dit was zijn overtuiging!
De engelen zullen
u geleiden naar het paradijs;
de martelaren u bij uw komst ontvangen
en u binnenleiden in de heilige stad Jeruzalem.
Het koor van de engelen zal u ontvangen
en u zal met
Lazarus, eens een arme,
de eeuwige rust ontvangen.
In een interview uit 2000 gaat Herman Hegger hierop in. Hij
zegt: ”We zullen niet zingen: mogen de engelen u naar het paradijs geleiden,
maar: ze zullen u naar het paradijs
geleiden, u ontvangen, etc. “Want ik ben daar zeker van”, zegt hij.
Telkens weer komen we dat tegen: dat hij zijn eigen spoor
trekt en zijn eigen weg gaat, vanuit volle overtuiging. Een bevlogen mens, een
man met een missie.
Toen ik bijna 15 jaar geleden predikant werd in Velp, had
ik uiteraard van hem gehoord; ik zocht hem op – en er is tussen ons een goed
contact ontstaan. Ik kreeg artikelen van hem, ontving zijn rondzendbrieven,
kreeg soms een boek dat was verschenen. Hij deed als gemeentelid samen met
Willy mee in gespreksgroepen en kringen. Dat deed hij op bescheiden en
innemende wijze. Ook heeft hij af en toe het oecumenisch leerhuis in Velp hier
geleid, dat in het Parochiecentrum werd gehouden. En toen hij – ik meen in 2006
– werd hersteld in het ambt van predikant, heeft hij hier in Velp op 90-jarige
leeftijd nog een dienst gedaan in de kerk.
We hoorden van zijn inzet voor de EO, voor de Stichting
In de Rechte Straat (en voor de Stichting Woord en Daad). Een gedreven mens.
Zijn missie ging voor alles. Een man met een ongelooflijke werkkracht en
geestkracht, creatief, en vol humor. Maar ook: eigenzinnig, vrij en
onafhankelijk. Een zeer markante persoonlijkheid! Zijn levensverhaal hoef ik
hier niet te vertellen. Dat is genoegzaam bekend uit publicaties en interviews.
Maar ik ga graag in op hem als gelovige, en als theoloog. De kern van zijn geloven vinden we in de woorden van het
Johannes-Evangelie, dat we lazen: wie gelooft,
hééft eeuwig leven.
Op de rouwkaart staat: “zijn weg naar het Licht is
overgegaan in aanschouwen”. Toch heeft hij ook tijdens zijn aardse leven al
heel veel van de Eeuwige mogen zien en mogen aanschouwen. We komen het tegen in
talloze rondzendbrieven, interviews en publicaties. Ten diepste was Herman
Hegger een mysticus, met een diepe
zielsverbondenheid met de Eeuwige. Als mysticus zózeer verbonden met God en met
Christus, de opgestane Heer, dat hij regelmatig spreekt over het genieten van de Eeuwige, hier en nu. Eeuwig
leven was voor hem niet slechts een tóekomstperspectief, niet iets waarnaar hij
vanuit een aards tranendal verlangde; nee, het was voor hem een kwaliteit van
het leven nu! Een dagelijkse
realiteit! Daarom even een stukje uit een interview met Gert-Jan Schaap van EO-blad
Visie, precies 5 jaar geleden:
U bent –
menselijkerwijs gesproken – bijna aan het einde van uw levensweg. Ziet u uit
naar het moment dat God u tot Zich roept?
“Of ik er nou naar uitzie... Niet bewust, want ik vind
het nu al zó heerlijk bij Hem! Ik
geniet van het ógenblik, van wat Hij nú voor
mij betekent. Natuurlijk, straks kan ik pas ten volle van Hem genieten. Maar ik
weet niet of het bijbels is dat je uitziet naar het sterven. Ik heb toch de
indruk dat God tegen me zegt: ‘Geniet nú
maar van Mij, Herman – in die beperktheid, maar geniet van Mij. Ik bied Mijzelf
aan jou aan, nú.’
Op diezelfde dag
van dat interview schrijft hij in zijn dagboek:
“Het is dus onjuist wanneer ik alleen maar zou proberen zelf van God te houden. Mijn liefde mag
een wederliefde zijn, een àntwoord
op de liefde van God. Heerlijk! Ik mag de zuivere lucht van de liefde van God
inademen. Ik mag er mijn geestelijke longen mee vol zuigen. Ik mag er mij door
laten verwarmen. Die liefde helpt mij over downe stemmingen heen. Ze geeft mij
kracht en doorzettingsvermogen. Die liefde wordt dan: een verliefdheid op God. Hij is de Geliefde van mijn nachtelijke visioenen
en van mijn dagdromen. Ik ga met Hem naar bed en ik sta met Hem op. Zijn
heilige gloed vervult mij, de hele dag.
God, mijn God, ik heb U zo onuitsprekelijk lief. Ik kan
er geen woorden voor vinden. Daarom uit ik die liefde in klanktaal, in woorden
waarvan ik de betekenis niet ken. Ik laat mij dan drijven op die geheimenisvolle
woordenstroom. Ik dank U, ik verheerlijk U, ik bezing U. Ik stamel maar wat als
een kind, maar ik weet dat U dat fijn vindt, want U bent mijn Vader. U geniet
van het hulpeloze van mij, die onmacht om in menselijke woorden weer te geven
hoezeer ik van U houd en met welk een diep ontzag ik naar U opzie”.
Soms vroeg ik Herman om iets meer te vertellen over zijn
bijna fysieke Godservaringen, zijn zien, zijn schouwen, zijn ervaren van de
Eeuwige. Maar dat lachte hij steeds weg. Daar ging hij niet op in – en daartoe
had hij natuurlijk ook het volste recht. Hij schrijft:
“Heel diep in mij is een geheimzinnig plekje waar ik ik ben, en waartoe niemand anders
toegang heeft, ook mijn echtgenote niet. Maar hiertoe heeft God wèl toegang.
Daar gaat het heen en weer, tussen Hem en mij. Dit geeft mij de intuïtieve
zekerheid dat Hij Iemand is en dus
niet enkel Iets. (...)
Ik werd eens overvallen door het gevoel van een warme
stroom door mij heen. Een heilig en zoet gevoel van Gods aanwezigheid maakte
zich van mij meester. Het overviel me gewoon. Ik stond perplex en vroeg me af:
wat is er nu met mij aan de knikker? Ik werd met een onuitsprekelijke
dankbaarheid mij ervan bewust dat Hij in Christus mijn Vader is. Ik weet zeker dat die ervaring niet het gevolg was
van een wensdroom”.
Misschien denken we nu: is dit niet wat zweverig? Voor
velen misschien wel, maar voor hem zéker niet! Hij stond met beide benen op de
grond, midden in deze wereld. Hij wist wat er te koop is. Maar hij had zijn
houvast, zijn levensoriëntatie. Ook toen hij al in de 90 was, ging hij ’s
morgens vroeg park Daalhuizen in om al lopend daar te brevieren, de teksten te
lezen, de gebeden te zeggen; ook maakte hij dan soms aantekeningen.
Naast die mystieke kant van hem, die voor mij
beeldbepalend is geworden, wil ik nog twee dingen noemen. In de eerste plaats
is dat zijn openheid en ontvankelijkheid
voor anders denkenden en anders gelovenden. Dit is zeker niet het beeld wat
velen van hem hebben uit de begintijd. Maar de laatste 15-20 jaar is hij mild
geworden en open. En dit zag hij niet als een eigen verdienste of als een
natuurlijk proces wat hoort bij het ouder worden, maar als een gave van de
Geest.
Meer en meer leerde hij anderen als zusters en broeders
in Christus te zien. In de opgestane Heer zijn wij verbonden, in Hem zijn wij
één. Daarom hervond hij de weg naar en het contact met rooms-katholieke
medechristenen: kardinaal Simonis, bisschop De Korte, priester Koos Smits, en
vele anderen. Er bleek hen veel meer te binden dan te scheiden.
Het andere - waarmee ik wil afsluiten - is zijn vreugde en zijn blijdschap. Die
kwam zéker niet voort uit zijn aard of karakter, maar uit zijn immense vreugde
om de genade van God, die hij in Jezus Christus heeft ervaren en gevonden. In
zijn eigen uitvaart-aantekeningen schrijft hij:
“Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik
zeggen: Verblijdt u!” (Fil. 4:4) Dit vers heeft mij geholpen om mij over mijn
zwaarmoedigheid heen te helpen gedurende het eerste jaar in het klooster.
“Gaudete in Domino semper: iterum dico: gaudete.” Hij heeft dat beschreven in Afdalen
in je ziel, p. 151-152.
En zijn laatste uitvaart-aantekening is een citaat uit de
eerste Petrusbrief: “In Hem verheugt gij u met een onuitsprekelijke en hemelse
vreugde” (1 Petr. 1:8).
Met die vreugde om het Evangelie heeft hij ook vele
anderen aangestoken, die met hem in contact kwamen. Want het was ècht, het was doorleefd,
het was authentiek.
Wat ons tenslotte blijft, is niét Herman Hegger de hemel
in te prijzen, maar een loflied aan te heffen op de Eeuwige, die naar ons heeft
omgezien in Christus Jezus, en die ons deze dienstknecht Herman Hegger heeft
geschonken. Dat hij nu mag rusten in vrede – amen.
Zingen: Gezang 444
Herinneringen
Dankgebed, voorbeden
Zingen: Wat de toekomst brengen moge
Wegzending:
“Verblijdt u in
de Here te allen tijde!
Wederom zal ik
zeggen: Verblijdt u!” (Fil. 4:4)
Dankwoord
Zegen
BIJ HET GRAF
Gedicht Het schrijverke, Guido Gezelle
Afscheidswoorden
Zo nemen wij
afscheid van
Herman Johannes Hegger.
Zijn lichaam
leggen wij
hier in het
grafje van Désirée
neer in de aarde
–
dat is wat wij
zien.
Maar ook
vertrouwen wij hem toe
aan de handen van
de Eeuwige,
die heeft gezegd:
jouw naam staat
in mijn handpalm
geschreven,
en: Ik zal er
zijn voor jou;
dat is mijn naam:
Ik zal er zijn.
Terwijl de kist wordt neergelaten, zingen we:
Stil maar, wacht
maar, alles wordt nieuw...
Stil moment
Onze Vader
Zegen
Gepubliceerd met toestemming van fam. Hegger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten