10 augustus 2013

Leven met een visioen: leven met visie


Jesaja 65,17-25 Schaarsbergen
Lucas 12,33-40 11-8-2013

leven met een visioen – daarover gaat het vandaag. Of: leven met een visie – want die twee hebben alles met elkaar te maken. En leven zonder visie is zoiets als leven zonder een visioen…. 

Maar dominee, wat bedoelt u ?? Beschuldigt u mensen ervan dat ze leven zonder visie, of zonder visioen? Nou, beschuldigen… ik denk het af en toe waar te nemen. Mensen die zich helemaal laten bepalen door het genieten in het hier en nu. Dus niet af en toe, maar in hun hele levensstijl en le-vensritme. Het draait dan om amusement en om genot: muziek, eten, drank, seks.

Mag dat dan niet? Er zijn een heleboel mensen van wie het weekend hiermee wordt ingevuld. En door de week hebben ze hun werk, hun vriendenkring, hun gezin. Maar in het weekend gaan ze dan helemaal los. Vaak doen ze dat omdat ze in een tredmolen leven: vaste bezigheden, vast ritme, vas-te verplichtingen, saaie regelmaat. Ja, dan wil je ook wel eens UIT die tredmolen – en dat kan dan in het weekend.

Misschien zit het probleem dus niet in dat weekend, maar in die doordeweekse tredmolen! Vijf dagen lang trap je je rondjes….. rondjes waarin niets creatiefs van jou wordt gevraagd. Rondjes waarin je gewoon moet doen en uitvoeren wat op het programma staat en wat je altijd al doet. Waar leef je dan voor? En hoe ontkom je daaraan? Misschien heb je op jonge leeftijd al geen droom meer, geen visioen; geen hoger ideaal, waarvoor je gaat.

Ik kom ze echter ook tegen mèt een ideaal: om bv. een eigen zaak of bedrijf te beginnen, over vier jaar. Of om door bijleren op een hogere functie te komen en meer ruimte te krijgen, ook voor je eigen inbreng op je werk. Dan werk je naar iets toe; dan ben je met iets bezig; je zet je in voor een ideaal. Ja, je hebt een visioen. En dat geeft zin aan je leven, een spanningsboog, die jou gaande houdt. Dan weet je, dan vóel je dat je leeft! En dat geeft dan ook zin aan / en zin in je leven.

Jesaja vertelt zo’n visioen: dat ze eindelijk vrij zullen zijn; dat je een huis bouwt en er ook zèlf in komt te wonen; dat je wijngaarden plant en zèlf van de opbrengst zult eten. Een heel materieel visi-oen dus! Weg is de uitbuiting, weg het werken voor een ander, tegen een hongerloon; maar nu je eigen huisje, je eigen stukje grond, je eigen tuin. Eigenlijk een heel eenvoudig en heel materieel beeld – maar dat vóelt zo goed! Het is zo herkenbaar! Dat verlangen om te weten, om helder te hebben waarvoor je lééft!

Dan gaat het dus niet om de heb, niet om het bezit, maar om wie je bent als mens. Of en hoe jij je eigen leven vorm kunt geven en in kunt vullen. Want bezit – ach, dat is vergankelijk. Deze week las en hoorde ik in het nieuws, dat er verzorgings- en verpleeghuizen zijn, waar na het overlijden van iemand in één of twee dagen de kamer leeggeruimd moet worden. Terwijl de afgesproken termijn 7 dagen is. Weg met die troep! Gauw weer verhuren! U heeft het vast ook wel gehoord of gelezen en er uw gedachten bij gehad.

Ik moet u zeggen: ik kan het wel verklaren. Want die spullen van ons in onze kamers zijn voor òns natuurlijk waardevol – maar voor anderen hebben die geen betekenis. Opruimen die handel! En de verzorgings- en verpleeghuizen hebben het financieel zwaar en er is te weinig capaciteit – dus lange wachtlijsten - en dus willen ze zo gauw mogelijk opnieuw gaan verhuren. Dat kan ik best verklaren. Maar het vóelt zo vreemd!

Vrijdagmiddag had ik dienst in verzorgingshuis Waalstaete in Presikhaaf. Daar sneed ik deze dingen ook aan: als je nog boven de aarde staat, wordt je verleden al uitgewist, weggeveegd, in de contai-ner gestort, als je niet oppast! Zó voelt het! Goed, het màg dus niet op deze manier, maar het ge-beurt wel. Als je in een verzorgingshuis komt te wonen, zul je heel veel weg moeten doen. Alleen het hoogst noodzakelijke kan mee daar naartoe. Dat bepaalt je bij de vraag naar de waarde van je be-zittingen.

Een goeie kennis van ons die een jaar geleden overleed, vroeg eens – heel direct, zoals ze was -  aan ons: “Als ik doodga, dan gaan mijn fotoalbums zeker de container in?” Ik antwoordde toen: “Ja, ik denk het wel”. Ze had geen kinderen meer in leven, en weinig familie. Maar ook als je wel kin-deren hebt: uit je 15 fotoalbums zoeken ze misschien 15 foto’s uit om te bewaren – en de rest gaat weg. Zo is het toch gewoon?

En je ‘kostbare’ spulletjes dan? Een enkele herinnering nemen ze mee. De rest gaat naar de kring-loop, of wordt op marktplaats gezet, of wordt aan buren weggegeven. Of gaat naar de stort. Het klinkt hard, maar het is de werkelijkheid van onze wereld!

Wat Jezus vandaag tot ons zegt, heeft daarmee te maken. Hij zegt: Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.

Verkoop het; geef het weg; geef aalmoezen; wees barmhartig (daarmee hangt het woord ‘aalmoes’ samen). Oftewel: geef liever met een warme hand, dan met een koude. Jezus had niet zoveel op met bezit. Nou ja, hij had een huis om in te wonen, in Kapernaüm. Maar belangrijker is: hij weet hóezeer bezit - of verlangen naar bezit - je leven kan beïnvloeden of kan bepalen, zelfs. ‘Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn’. 

Waar richt je je hart op? Waar houd je je mee bezig? Waar leef je voor? “Waar gá je voor?” Dat bepaalt de richting van je leven. Wanneer je jong bent en misschien een gezin hebt – dan wil je dat dat gezin behoorlijk kan leven. Dat delen we met iedereen; en dat herkennen we. En daar is niks mis mee. 

Maar het gaat mis als hebberigheid en begeerte de regie overnemen. Dan verschuift de focus van je leven, van je hele bezigzijn. En er IS zovéél te hebben, er IS zóveel begeerlijks! Soms zie je veerti-gers helemaal wegglijden in hun verlangen naar meer geld, meer bezit, een jacht, een wagen van € 100.000, een groot huis in het Gooi. Want dan BEN je iemand, geloven ze. Maar één ding vergeten ze: hebben is iets totaal anders dan zijn. 

Drie jaar geleden verhuisden wij uit de ruime pastorie naar een flat in Velp. U kunt zich voorstellen hóeveel we toen weg moesten doen! Hele zolders moesten we opruimen! En ik kan u zeggen: dat luchtte op – dat luchtte heel erg op. De last van bezit, van overtollig, overbodig bezit viel van ons af. Echt een bevrijding.

En nu wonen we drie jaar in dat appartement. En we zien dat we nog steeds veel te veel spullen hebben. Het staat te vol, je kunt van alles niet vinden, je weet: dit of dat is eigenlijk overbodig. Wij moeten dus leren LOSLATEN. Maar ja, aan veel dingen zitten herinneringen vast – dat maakt het zo lastig!

Maak voor jezelf een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten.
Een schat in de hemel – wat is dat? In ieder geval iets niet-stoffe-lijks. Want stoffelijk bezit verslijt, verroest, wordt aangevreten, wordt gestolen. Dat weten we, vaak ook uit ervaring.
Het gaat om iets hógers, bedoelt Jezus. Een hóger doel, waarvoor je leeft. Niet bezit verzamelen. Een schat in de hemel? Dat is een hoger doel, waarvoor je leeft. Een visioen; een levensvisie. Een basishouding. En u mag dat zelf invullen – als het maar niet stoffelijk is.

Voor de één is dat: goed zijn voor elkaar, voor mens en dier. Voor de ander is dat: een goed doel blijven steunen; daar geef je je bezit aan weg. Of het is: een toevluchtsoord zijn voor je kleinkin-deren, als je die hebt, een klein paradijs van liefde en aanvaarding. Want bij JOU mogen ze helemaal zichzelf zijn en worden ze verwend. En dat is zó belangrijk voor ze!

Het zijn maar hele kleine alledaagse voorbeelden. Als u wilt een wat groter voorbeeld: je wilt 5 jaar als arts werken in Kameroen, voordat je met een eigen praktijk begint. Of je gaat als tandarts elk jaar 4 weken gebitten verzorgen in Bangla Desh, zoals Henk Kinders uit Arnhem dat deed. Dat geeft je leven een àndere focus. Een doel, een visioen, een visie. Dan lééf je!

En de hemel dan? Ik denk dat Jezus bedoelt: als je in je leven en sterven gericht bent op ‘de hemel’, dus op dat àndere, dan vallen aardse, stoffelijke dingen weg. Die verliezen aan belangrijkheid. Dan ga je beseffen waar het wèrkelijk om gaat in deze wereld en in Gods koninkrijk: niet om hebben, maar om zijn. Om mens te zijn en als mens te leven voor Gods aangezicht. Zoals ook Jezus ons dat heeft voorgedaan. Hem zij alle lof en eer – amen.

Geen opmerkingen: