13 februari 2007

Reis naar Roemenië 1991 - Europees Oecumenisch Netwerk

REISVERSLAG ivm Europees Oecumenisch Netwerk

Roemenie, 14-27 mei 1991


Dinsdag 14 mei

vertrekken we vanuit Arnhem: Ida en Klaas Eldering, Janneke Houdijk en Lenie Verwey. Ida en Lenie gaan in Bihar (bij Oradea) werken aan hun contact met de partnergemeente al daar, waar Csernák Béla predikant is. Uit Ida's gemeente gaat nog een auto met 4 personen, maar die reizen onafhankelijk. Het is rotweer: koud en regenachtig. Dat zal de hele reis zo blijven. Eventuele zomerkleding kan ons gestolen worden, bij wijze van spreken.

's Avonds om een uur af acht arriveren we in Wenen, en logeren daar bij Gyalai István, een broer van Csernák Béla. István is in september '88 in Wenen gebleven; in februari '90 zijn Gheta, z'n roemeense vrouw, en Arthur, hun zoontje, ook naar Wenen gekomen.

Hij is grafisch kunstenaar; zij beschildert zijde, en maakt de meest fantastische dingen. Voor een paar dubbeltjes maakt ze ontwerpen, die dan voor grof geld nagemaakt en verhandeld worden. Artistiek heeft ze groot succes, maar ze verdient er slechts een grijpstuiver mee. Uitbuiting, heet dat.

Woensdag 15 mei

naar Boedapest. We stoppen eerst in Györ, om daar tekeningen van István af te geven; hij hoopt in oktober mee te kunnen doen aan de (eerste) kunstbiënnale van Györ. We moeten het afgeven bij een museum annex galerie, in het prachtige middeleeuwse centrum bij de kathedraal. Als we koffiedrinken op een terrasje, blijken de prijzen voor ons nog altijd ontzettend laag te zijn.

Als je met Ida en Klaas reist, moet je altijd rekenen op een paar bezoekjes onderweg; altijd is er wel iets af te geven of iemand te bezoeken, die langs de route woont. Waarschijnlijk kennen ze iedereen, in deze landen. Dit keer komen we weg van de snelweg terecht in Zsámbék, bij Bereczky Zoltán. Z'n huis is aanvankelijk onvindbaar: nummer klopt niet; of woont hij al in 't nieuwe huis dat gebouwd wordt? Het halve dorp zoekt mee; we krijgen brommer- escorte, en vinden het toch. Hij is net bezig met godsdienstles op het sportveldje van een school. Gelijk worden we ingeschakeld, en zingen een paar canons voor. Na de koffie - dat weet men in middels wel van Nederlanders - vertrekken we naar Boedapest.

Ida en Lenie installeren zich bij Gyurka en Rózsa, wij gaan door naar Topolánszky Ákos en Kati. Daar eten we wat, en nemen de zaken even door. We zoeken contact met een paar anderen: Orosz Ferenc en Balogh Zoltán, wat niet direct lukt. 's Avonds trammen we door Buda, en bezoeken Balogh Zoltán (Orosz Ferenc is niet thuis; we laten een briefje bij hem achter). Zoltán en Judith hebben het appartement kunnen kopen, dat ze tot dan toe huurden in de Ermelléki utca 15 (achterkant). Een juweel van een woning! Zoltán vertelt veel over de "kerkstrijd" (zie gespreksverslag).

GESPREKKEN IVM CONCENTRATIE OP ROEMENIE

1. Boedapest, Balogh Zoltán.

Is o.a. adviseur van Fidesz ivm het opstellen van een wet op de teruggave van de kerkelijke bezittingen. Twee stromingen:
a) alles teruggeven
b) teruggeven wat aantoonbaar nodig is
Vertelde verder van de manipulaties van de oude nomenklatura, ook binnen de kerk. Zo heeft bijv. Aranyos Zoltán het profiel van de vertegenwoordiger van de kerken bij de overheid zo opgesteld, dat alleen hij erin past, en het ook geworden is. Bovendien heeft hij zich, zonder door de synode benoemd te zijn, ook al eens als vertegenwoordiger van de gereformeerde kerk gepresenteerd.

Verder wordt de gereformeerde kerk door drie richtingen verdeeld:
a) de bekrompen piëtisten, die aan de macht gekomen zijn (o.a. bisschop Hegedüs Loránd van Boedapest en ds. Németh Géza), en die hun eigen kliek vooruit helpen
b) de open vromen
c) de modernen

Donderdag 16 mei ontbijten we bij Ákos en Kati. Dan belt Ferenc dat hij ons briefje gevonden heeft, en ons op z'n werk graag wil spreken. Hij is als biochemicus verbonden aan het enzymologisch instituut van de Hongaarse Academie van Wetenschappen, Karolina ut 29, Boedapest XI. Ákos brengt ons erheen.

2. Boedapest, Orosz Ferenc.

Nam deel aan een internationale kerkelijke verzoeningsconferentie van Hongaren en Roemenen in Mátrahaza (Hongarije) van 22-26 april 1991. Belangrijke gesprekspartners waren/zijn:
prof. Mircea Iosifescu, atoomfysicus uit Boekarest
Németh Zsolt, Hongaars parlementariër (Fidesz)
Busztya Janos, predikant uit Transsylvanië/Roemenie.

De organisatie lag in handen van Németh Géza - een uiterst actieve en creatieve vent, maar tevens een berucht solist; daarop zijn al veel van zijn initiatieven stukgelopen.
Opgemerkt werd dat verzoening alleen op christelijke basis moge lijk is. Zelf zijn we meer van het tegendeel overtuigd geraakt, gezien het feit dat de betrokken kerken elkaar niet eens accepteren.

Tussen de middag brengen we eerst een bezoekje aan de beroemde Cili, engel van Boedapest. In haar huis vangt ze sinds jaar en dag mensen uit Transsylvanië op, die hier geopereerd worden. De familie die meekomt, mag bij haar vertoeven. Na ontslag uit het ziekenhuis worden de mensen bij haar verder verpleegd, tot ze naar huis kunnen - of totdat ze overlijden.

Hierna vertrekken we naar Szeged, naar Molnar Janos en Irma. Onderweg slalommen we tussen allerlei pakketten op de snelweg door, en `dreigen' ook nog even bij hulp aan een groep zigeuners te worden betrokken. We komen op tijd aan, en de stemming is direct goed. Klaas en Janos liggen binnen vijf minuten in een deuk, zo als altijd. 's Avonds komt Edit met haar gozer, en misschien M.Toth András ook nog. Niet, dus.

3. Szeged, Bodrogi Edit en Molnar Irma.

Vanuit Szeged is aangeboden om de Netwerkconferentie volgend jaar in Szeged te houden. Ze hebben het organisatievermogen. Dicht bij Roemenie, bovendien. We hebben gezegd dit aan de orde te zullen stellen.

Met Edit is gesproken over een (kleinere) 10-10-10 ontmoeting in Szeged; daar denkt ze over na. Mathé Toth András schreef al eer der, dat het van belang is ontmoetingen in kleine groepen te organiseren over thema's die voor de betrokkenen van direct belang zijn. Zo'n belang moet dan wel breder zijn dan alleen Hongarije, bijvoorbeeld.

Edit heeft toegezegd bijdragen te willen schrijven voor het Netwerkbulletin, dat binnenkort van start gaat.

Irma vertelde nog - wat niet algemeen bekend is - dat het afgelopen jaar zo'n 100.000 etnische Roemenen gevlucht zijn

voor het bewind van Iliescu. Dit natrekken bij bijv. Zalatnay István.

Vrijdag 17 mei:

op pad naar Roemenie. Het is noodweer, het stort regent bij een temperatuur die onder de 10 graden ligt. Af en toe suggereert een van de inzittenden om eindelijk toch maar eens te gaan picknicken - maar zelfs stoppen voor een kopje koffie zit er niet in. Als het in Békéscsaba even wat droger is, stoppen we; Ida moet nog duizend kleurpotloden kopen. Na een uur zoeken zonder succes karren we weer door. De grens; ja, de grens. Paspoortcontrole: 1 minuut. Dan wachten op de douanecontrole van Hongarije. De man is eten. Na een half uur komt hij, gluurt naar binnen en zegt: rijen maar! Bij de Roemenen exact hetzelfde: 1 minuut paspoortcontrole en visumaanvraag, en dan een half uur voor nop wachten op de douane: rijen maar!

De armoede en de verwaarlozing druipt van alles af, in Roemenie - en dat niet alleen wegens de stromende regen. Het aantal paard en wagens is ineens vertwintigvoudigd; de bagger op straat neemt toe, evenals de troepen ganzen, varkens, kippen, kalkoenen, een den, koeien, schapen en geiten. Vaak zie je ook iemand met een koe aan een touwtje; even uitlaten, waarschijnlijk. Defecte auto's langs de kant van de weg. Kuchende, proestende vracht- wagens, die volgens Klaas op een allesbrander rijden, gezien de rookgordijnen die ze leggen.

Aankomst in Oradea. Met de groep uit Arnhem hadden we afgesproken elkaar om uiterlijk 15.30 uur voor het stadhuis te ontmoeten. Wij komen pas 17.15 aan, dus gaan direct door naar Tökés. Janneke en Klaas hebben een afspraak bij een uitgeverij, 200 meter daar vandaan. Die verwachten ons `in de loop van de middag'. Zal dus wel niks meer worden, denken we. Als we het gebouw binnenlopen, laat een vriendelijke meneer ons voorgaan - precies degene met wie we de afspraak hadden: Szilágyi Aladár. Hij arriveert ook op dat moment.

4. Oradea, Szilágyi Aladár.

Redacteur van de Bihari Napló, kritisch dagblad voor West-Roemenië. Verder waren erbij: Zudor János, schrijver, en Gittai István, dichter. Hun uitgeverij "Analog" (Strada Romana 3) geeft vele bladen uit:

- Bihari Napló, Hongaarstalig dagblad, oplage 35.000 ex.
- Kelet-Nyugat, Hongaarstalig weekblad, 7.000 ex.
- Direct, Roemeenstalig weekblad, 5.000 ex.
- Sziget, Hongaarstalig jongerenblad, 5.000 ex.
- Szemfüles, Hongaarstalig jeugdblad, 15.000 ex.
- Erdelyi Napló, Hongaarstalig landelijk dagblad; gaat per 1 juni van start met een oplage van 25.000 ex.

Er werken 170 mensen. De twee weekbladen hebben 7 redacteuren. Papier is het grootste probleem; kan alleen via corruptie: de man op de papierfabriek krijgt van hen een extra salaris betaald. De post weigert oppositionele bladen te bezorgen; is nu bovendien te duur geworden (700 % omhoog). Ze hebben nu een eigen landelijk distributienetwerk opgezet. Nog een auto, svp.

Ook wordt volgens hen de post geopend en gecontroleerd. Ik vraag of ze een bewijs daarvan hebben - dan neem ik het graag mee om thuis te tonen. Ze brengen een envelop, die uit Boekarest verstuurd is. "Kijk maar naar de achterkant: daar zit een controle stempel van Oradea, en daarover een plakbandje; dus is die envelop open geweest!" Omdat we onze kritische zin toch nog niet helemaal kwijt zijn, wrijf ik over het plakbandje - en de stempelinkt glijdt eraf. Dus heeft de afzender wellicht een plakbandje erop gedaan, waar overheen het Oradea-stempel is gekomen. Geen bewijs dus. Er wordt wat besmuikt gelachen. Ze hebben er nog een, maar kunnen die niet vinden. We peperen hen in dat ze met deugdelijke bewijzen moeten komen, en niet met onzin.

Drukken:

de bladen worden bij de oude staatsdrukkerij gedrukt. Met de inhoud bemoeit niemand zich (geen censuur). Wel moet het allemaal weer extra betaald worden, omdat het buiten de gewone werktijd moet: de dagbladen worden 's middags gedrukt, de week- en jeugdbladen 's nachts. Ze zijn in gesprek met Oostenrijkse drukkers en financiers, om een nieuwe drukkerij in Biharia te vestigen; dat zou hen onafhankelijker maken. De eerste poging tot financiering is mislukt. De financiën lopen nog redelijk: de dagbladen houden over aan de advertenties en abonnementen; de weekbladen is moeilijker. De oude weekbladen (voortzetting van de onder Ceausescu officieel toegelaten weekbladen) krijgen nog overheidssubsidie; de nieuwe niet. In de herfst wordt een crisis verwacht, waarbij veel nieuwe bladen het loodje zullen leggen. De subsidie op de oude weekbladen wordt waarschijnlijk per 1-1-92 gestopt.

Ze besteden in hun bladen aandacht aan publicatie van o.a. het wetsontwerp voor een nieuwe schoolwet, waarin staat dat het Roemeens de onderwijstaal is; onderwijzers mogen dan bijvoorbeeld aan het slot van een uur de zaak in het Hongaars samenvatten. Ook bespreken ze het ontwerp voor een nieuwe grondwet, waarin o.a. staat dat partijen zich niet op religieuze of etnische basis mogen organiseren. Ook wordt separatisme verboden. Alles wat met de Hongaarse taal te maken heeft, kan in principe daaronder vallen, aangezien het niet nader wordt omschreven. Hiertegen is vanuit het Westen o.a. al door de Duitse EG-minister Markus Meckel fel geprotesteerd: dit heeft niets met democratie te maken.

De roemeense oppositie heeft een aanklacht ingediend tegen twee extremistische roemeense bladen (Phoenix en Romania Mare) op beschuldiging van antisemitisme en aanzet tot moord. Ze hadden o.a. opgeroepen om de leiders van de Liberale Partij en van de Boeren Partij op te knopen. Het proces is aangespannen, maar er komt geen uitspraak, daar er nog geen perswet is die dat regelt/ ver biedt.

De anti-Hongaarse en antisemitische en antizigeuner propaganda is bij de beesten af. Tijdens ons verblijf - maar niet op ons initiatief; dit om misverstanden te voorkomen - worden drie zigeunerdorpen bij Boekarest aangevallen; de mensen worden mishandeld, hun bezittingen vernield, hun huizen in brand gestoken. Pogrom, dus.

Overigens moet het Roemeenstalige culturele weekblad "Vatra" niet in verband gebracht worden met de extreemnationalistische beweging met de naam "Vatra Romaneasca". Hun blad is Romania Mare, Groot-Roemenië; een blad in de trant van Der Stürmer.

's Avonds gaan we nog even naar Biharia, waar de groep uit Arnhem ook (veel te laat) is aangekomen. We maken een kennismakingsgesprek mee met vier mannen. Drie werken er op een machineonderdelenfabriek in Oradea, de vierde is mecanicien op een landbouw- station en probeert het materieel rijdend te houden. Ze vertellen veel van hun nieuwe, maar in feite oude situatie.

5. Oradea, Tökés Lászlo, Veres Attila.

Tussen de drukke bedrijven door hebben we kans gezien om toch nog twee gesprekken te hebben met Tökés László, die de eerste dagen dat we daar waren zeer gespannen was. Hij had net weer een stevige dreigbrief ontvangen en dat gebeurt met de regelmaat van de klok. Bovendien was hij met z'n vrouw twee dagen eerder in een Noord-Roemeens dorp (Magyarlapos) bijna door een woedende (opgehitste) menigte gemolesteerd. Politie en militairen hadden hen ontzet. Voor het huis patrouilleren nu nacht en dag 3 roemeense politieagenten. In zijn tuin, dus binnen de poort die altijd op slot zit, is een huisje (een soort noodlokaal) geplaatst. Daarin is continu een van z'n drie lijfwachten aanwezig, met een grote afgerichte herdershond. De lijfwachten worden voor de helft door hemzelf betaald, en voor de helft door de RMDSz; ze eisen continu loonsverhoging, beklaagt Edit zich bij ons. De hele nacht staat er een schijnwerper uit de tuin op de meest kwetsbare gevels van het huis gericht. Zo'n dag of vier mogen we van deze sfeer meege nieten.....

László heeft het moeilijk. Afgezien van de kwestie van zijn persoonlijke veiligheid combineert hij twee functies die eigenlijk niet te combineren zijn, namelijk die van bisschop en die van belangenbehartiger van de Hongaarse gemeenschap in Roemenie. Dat levert de nodige spanningen op met zijn medewerkers op het kerke lijk vlak, omdat hij te weinig aandacht heeft voor de dagelijkse beslommeringen van het reilen en zeilen van het bisdom. Eigenlijk zou hij nog een goede staf nodig hebben voor het werk op het politieke niveau, maar dat is moeilijk te verwezenlijken. Er is gebrek aan kader en aan geld. Veel van de potentieel geschikte mensen voor dat werk zijn weggetrokken.

Hetzelfde probleem geldt op het kerkelijk vlak. Ook de kerkleiding kan nog wat goede medewerkers gebruiken; maar wie wijst ze aan? Het gevolg is dat zowel Veress K. Attila als Tökés László overbelast zijn, en elkaar daarover verwijten maken.

Verder vertelt Veress Attila dat er zelfs geen gelegenheid is om de pastores fatsoenlijk na en bij te scholen in de kerkelijke en theologische ontwikkelingen. Eigenlijk is dat zeer noodzakelijk. De kerken stromen momenteel zeer vol, omdat de mensen op zoek zijn naar nieuwe zekerheden, maar eigenlijk is er dus onvoldoende kwaliteit om dat theologisch en pastoraal verantwoord op te van gen.

Attila vertelt ook dat ze bezig zijn om een Hongaarstalige hoge school te stichten, de Sulyók István Föiskola, waar studenten een deels theologische, deels 'wereldlijke' opleiding krijgen. De gesprekken met de overheid over erkenning van de diploma's zijn gunstig verlopen.

Er is een gebouw, waarbij de bovenverdieping zo in gebruik zou kunnen worden genomen voor studentenkamers, de benedenverdieping ingericht kan worden als eetzaal en wat dies meer zij. Op de eerste verdieping huizen nu nog de vriendjes van Papp László.

De kerk heeft al financiële steun toegezegd gekregen vanuit Rijnbrug en van de Europacommissie. Toen ze bezig waren om dit gebouw terug te eisen en er alvast een drukkerij wilden vestigen, kregen ze te horen dat de zaak nog onder de rechter was. Intussen is het wel weggegeven aan een Roemeense culturele organisatie - of is het de Roemeensorthodoxe Kerk, die er een theologische hogeschool in wil vestigen?

Naar aanleiding van ons project had Tökés een aantal opmerkingen. Naar zijn overtuiging is de geschiedenis een uiterst belangrijk gegeven binnen het probleem van de nationalistische tegenstellingen. Zijn ervaring is bovendien, dat het niet al te gemakke- lijk is om in gesprek te komen met (etnische) Roemenen. Er zijn mensen die wel graag willen. Tökés noemde het voorbeeld van de roemeense historicus prof. Popa, die van mening is dat er normaal gesproken moet kunnen worden over de geschiedenis; hij was in Hongarije om met een aantal Hongaarse historici daarover te spreken. In eigen land werd hij daarna (uiteraard) uitgemaakt voor verrader, en beschuldigd van anti-Roemeens gedrag.

Ander voorbeeld: de oppositiekrant 'Romania Libera' had een rondetafel gesprek georganiseerd naar aanleiding van het voor woord in de autobiografie van Tökés. Tökés was door rechtse Roemeense kringen beschuldigd van chauvinisme, irredentisme en (Hongaars) nationalisme - de drie standaardbeschuldigingen. Er was op het afgesproken tijdstip in Boekarest een grote groep mensen aanwezig, alleen degenen die Tökés beschuldigd hadden kwamen niet opdagen.

Verder is men niet zo vreselijk happig op contacten of dialoog met de Roemeense Orthodoxe kerk. Hoewel de Roemeensorthodoxe metropoliet Corneanu van Timisoara/Temesvár wel veranderd is na de gebeurtenissen in december 1989, is dat over het algemeen niet zo in de Roemeensorthodoxe Kerk. Er worden anti-Hongaarse sentimenten gepredikt, ook aan kinderen doorgegeven, op het extreem- nationalistische af. We zagen schilderingen in kerken, waar de Hongaren worden afgebeeld als moordenaars van Roemeensorthodoxe priesters. De Hongaren ontkennen niet dat zoiets ooit gebeurd is; maar dat is nog geen reden om het in de kerken breed uit te meten en tot onderdeel van het geloofsonderricht te maken.

Zowel Tökés als Veress Attila waren aanwezig bij de Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Canberra. Tökés is weinig positief over de Wereldraad. De Wereldraad gaat weer hoofdzakelijk af op de informatie die ze krijgen van de Roemeensorthodoxe Kerk. Materiele en financiële hulpverlening is gebaseerd op cijfers. Daarbij wordt er niet gelet op het feit of het een staatskerk of een minderheidskerk in een moeilijke positie is. Op verhalen over de houding van de Roemeensorthodoxe Kerk (zie hierboven) wordt eigenlijk niet gereageerd.

Tökés heeft verder weer een oproep het licht doen zien. Die is een halve dag geleden naar Nederland meegenomen door fam. De Ranitz uit Den Haag. Achterhalen, dus. Publiciteit is sowieso een zeer belangrijke factor. Dat wordt van veel kanten benadrukt.

Verder informeert hij nog naar het IKV: hebben die Ceausescu niet gesteund? Na enig heen en weer praten komen we achter de bron: het IKV heeft ooit het plan van Ceausescu voor een kernwapenvrije Balkan verwelkomd; en verder was het IKV door de Roemeense Vredesraad (in '88?) uitgenodigd voor een bezoek. Klaas was daar toen absoluut tegen, gezien het misbruik dat je mogelijk maakt; het internationaal secretariaat heeft toen een aantal (onmogelijke) voorwaarden voor het bezoek geformuleerd, waarna nooit meer iets is vernomen. Bovendien zijn er in de Nederlandse kerken groepen, die het IKV altijd zwart maken - de oude polarisatie.

Op Eerste Pinksterdag doet Tökés de dienst; Klaas helpt mee bij het Avondmaal uitdelen. Dat mogen uitsluitend dominees doen....

Op Tweede Pinksterdag gaat Klaas voor in de dienst, László heeft eindelijk eens een dag vrij, en is veel meer ontspannen - hoewel hij telkens vrienden uit Timisoara, die aan de deur komen, weg stuurt. Het is toch al kil in huis - de stadsverwarming werkt niet - het blijft maar regenen dat het giet - de rivier begint behoorlijk te stijgen - in huis is het niet boven de 14 graden. We kruipen maar wat bij elkaar in een klein kamertje, en schrijven aan ons verslag, of bereiden iets voor.

Maandagavond

gaan we naar Biharia, om Béla te ontmoeten. We heb ben eerst een gesprek met de burgemeester, die ook al weer Molnar Janos heet. Hij heeft het moeilijk tussen twee vuren: de Hongaarse bevolking (96%) verwacht veel van hem; hij moet echter ook opdrachten van de provinciale overheid uitvoeren. Al het binnen komende geld gaat naar de provincie. Hij kan geen cent uitgeven voor verbetering van gebouwen, wegen, voorzieningen of wat dan ook.

Dinsdag 21 mei

lopen we 's morgens nog even de stad in. Klaas loopt daar letterlijk Monica Savulescu tegen het lijf, de vice-voorzitter van de Stichting Transsylvanië uit Utrecht. Haar vader ligt daar in coma. Ze blijft tot zijn overlijden. Op straat ver telt ze even van haar ervaringen met de verzorging in het zieken huis: alles moet via corruptie geregeld worden - tot en met een glas water voor de zieke. We vertrekken naar Cluj - een prachtige tocht langs de Körös, en over een bergpas. Het is nog steeds nattig; het uitzicht is beperkt. We zien maar weinig van de hoogste top van de West- Karpaten, de Vlegyásza (1800 m). Onderweg maken we een uitstapje naar Manastireni (Magyargyerömonostor), waar Deritei Gyuri, een studiegenoot van Ida en Klaas en Molnar Janos, predikant was; vorige week is hij aan een hersentumor overleden. De toch al absolute stilte in deze dorpspastorie, die onderstreept wordt door het ruisen van de wind in een paar dennenbomen, wordt uitgediept door het verdriet van zijn vrouw Erszébet, die met twee kinderen van 14 en 12 achter- blijft. Ook maken we daar kennis met een 2e jaars theologiestudente, die met Pinksteren daar invalt en 7 kerkdiensten draait.

Het is goed om even iets van ons medeleven te laten blijken. We nemen een dik pak rouwbrieven mee, om in Hongarije te posten. Als we vertrekken, lopen we langs het graf naast de kerk; we dalen langs gevaarlijke baggerpaden met de auto weer af, op weg naar Cluj.

We laten ons afzetten voor de deur van de RMDSz, en stappen zo naar binnen. We zien wachtkamers vol mensen, die hun problemen komen voorleggen aan de plaatselijke afdeling. We praten met Albert Dénes, die op zolder op het secretariaat zit.

Hij bevestigt dat de offsetpers en de telefooncentrales uit Arnhem zijn aangekomen; verder hebben ze het zo druk, dat we maar snel weer opstappen.

We gaan door naar een bekende: Maksay Agnes. Ze woont in een prachtige hof, recht tegenover de universiteit. Ze is thuis, maar kan haar huis niet in. Dan worden we uitgenodigd bij haar ouders, die aan de andere kant wonen, in dezelfde hof. Leuke bouw, toch! Wat er nog aan eten in huis is, wordt voor ons klaargemaakt. Zelfs krijgen we verse melk te drinken! Daarna neemt Agnes - als ze van ons plan heeft gehoord - ons in een taxi mee naar Marius Tabacu.

6. Cluj, Maksay Agnes, Marius Tabacu, Kantor Laszlo.

Agnes, reporter van radio en tv in Cluj, vertelt dat de Hongaarse tv van Boekarest van 3 uur landelijk teruggebracht is naar 1,5 uur landelijk (net I) en 1,5 uur Boekarest (net II). De regionale tv heeft als compensatie een uur Hongaars op maandagmorgen erbij gekregen, dus op uren dat niemand kijkt of kan kijken. De lokale tv is voor de 3 a 4 redacteuren overigens vrijwilligerswerk, wat ze naast hun radiobaan doen. Verder is in Boekarest de onafhankelijke redactie van de tv-programma's voor de minderheden opgedoekt; ze zijn nu onder- ge bracht bij de afdeling godsdienstzaken (!), aldus vertelde Kántor László.

De informatie via de media wordt gedomineerd door staat en partij; Hongaren, Roemenen of Duitsers hebben nauwelijks de gelegenheid om uit andere bron informatie te betrekken. Het zou van groot belang zijn om bijv. via een Astrakanaal het roemeense volk van vollediger en objectievere informatie te voorzien, zo lang zelfstandige tv-stations niet worden toegestaan. Ook het importeren van buitenlandse bladen zou op veel uitgebreider schaal moeten plaatsvinden.

Marius Tabacu is de oprichter van een groep genaamd 'Pontes' (bridges). Smaranda Enache behoort ook tot de oprichters. Deze groep heeft een soortgelijke doelstelling als de Pro Europa Liga en de Stichting Transsylvanië. Daartoe behoren onder meer het bevorderen van het vreedzaam samenleven van alle bevolkingsgroepen in Roemenië, het ondersteunen van de democratisering, het geven van informatie, en het toezien op naleving van de Helsinki-akkoorden. Ook samenwerking met andere organisaties in en buiten Roemenie staat op het programma. Ze hadden een blad 'Puntea', dat gelieerd geraakt is aan de RMDSZ. Nu willen ze graag een onafhankelijk blad maken, vooral om het Roemeense deel van de bevolking te beïnvloeden, maar daar is geen geld voor. Wel zien ze brood in het organiseren van conferenties van Hongaren en Roemenen.

Een van de dingen die het hardste nodig is, is geld. "Als de men sen genoeg geld hebben, zijn ze niet nationalistisch meer". Het Westen is alleen geïnteresseerd in goedkope productie en niet in de politieke en interne nationale problemen. Nationalisme is een beproefd middel in tijden van crisis en dat wordt in Roemenie momenteel grondig toegepast. Door Marius en verschillende anderen wordt ook gemeld dat de oppositie behoorlijk tegen elkaar uitgespeeld wordt. Het Roemeense deel van de oppositie wordt de samen werking met het Hongaarse deel van de oppositie moeilijk gemaakt door beschuldigingen van verraad, anti-Roemeens gedrag en wat dies meer zij. Daarom wil de Pro Europa Liga voor mensen ruimte scheppen in het politieke leven zonder dat ze vastgepind worden op collectieve schuld. Dat is op het ogenblik een van de meest blokkerende mechanismen. Volgens Marius heeft de RMDSz weinig toekomst, omdat die op etnische basis georganiseerd is en daarom teveel verschillende belangen moet vertegenwoordigen.

Terwijl we daar zijn komt ook nog Heidi binnenlopen, een fotojournaliste uit Alaska die in Praag is gestationeerd sinds anderhalf jaar, en een Hongaarse reporter van de BBC. Over gebrek aan aandacht horen we ze niet klagen.

Woensdag 22 mei

praten we 's morgens nog even bij met Juhász Tamás. Verder proberen we opnieuw contact te leggen met Szabó Samu, die voor ons zou bemiddelen i.v.m. onze plannen. Maar op geen van de twee adressen, die we van hem hebben, kunnen we hem vinden. Onze zoektocht wordt opgeluisterd door een grote boerendemonstratie, die protesteren tegen de plannen om het staatslandbouwbedrijf van de regio op te delen. Daarna vertrekken we naar Tirgu Mures, de oude hoofdstad van de Szekler-Hongaren. Aan de rand van TgM blijken we zomaar voor lei's benzine te kunnen tanken - wat een luxe, wat een weelde, wat een welvaart, wat een overvloed; zoiets kent men hier alleen uit sprookjes.

7. Tirgu Mures/Marosvasarhely, Busztya Deszö, Pro Europa Liga, Fülöp Dénes, Stefan Szobodka, Barti Margit, Rodica Puiu.

Busztya Deszö pakt na onze aankomst gelijk de telefoon om een aan tal afspraken voor ons te regelen. Daarna gaan we even de stad in, en brengen een bezoek aan de prachtige historische Teleky-bibliotheek, daar in de straat. De conservatrix, Dee Nagy Anikó, vertelt dat ze een uitnodiging naar Nederland had om een lezing te houden, maar dat haar door de Nederlandse ambassade een visum is geweigerd. Ze heeft maanden op antwoord moeten wachten, en kreeg toen een bot `nee' te horen, zonder toelichting. We worden boos, en schamen ons diep.

Dezelfde middag komt er nog een journalist van 'Magyar Szó', Marosi Barna. Zijn boodschap is dat het kapitalisme alles in orde brengt. Daarna komen Boldizsár Csiky en Octavian Lipovan van de Pro Europa Liga. Boldizsár Csiky is artistiek directeur van de Filharmonie in Tirgu Mures en een van de oprichters van de PEL. Octavian Lipovan is stedenbouwkundig ontwerper en werkt ook mee in de PEL. Volgens hen beiden - vooral Csiky voert het woord - zit ten de tegenstellingen tussen de Hongaren en de Roemenen niet zo vreselijk diep en worden ze kunstmatig opgeklopt. Een belangrijke rol daarbij spelen de oude middenkaders, die hun positie en privileges niet zo graag willen opgeven en daarom inspelen op de nationalistische sentimenten. Deze mensen zijn onder het oude systeem opgeleid in massapsychologie en manipulatie van de massa. Daar maken ze nu dankbaar gebruik van om zo hun machtspositie te kunnen handhaven.

's Avonds neemt Csiky ons als eregasten mee naar een concert in de raadszaal van het stadhuis. Iedereen spreekt erover dat voor het eerst sinds 50 jaar de grote voordeuren van het schitterende gebouw voor het publiek geopend zijn, en dat ze voor het eerst een blik in de raadszaal kunnen werpen....

Donderdag 23 mei

spreken we 's morgens met Fülöp Dénes over het reeds in september voorgestelde plan van een conferentie met de PEL. Deze moet door de PEL georganiseerd worden in samenwerking met de Helsinki Citizens Assembly en het Oecumenisch Netwerk. De planning is om dat begin oktober te doen in Tirgu Mures. Als the ma van de conferentie hebben we gekozen voor "Roemenie en het nieuwe Europa". Als ondertitel: "Op de grens van twee culturen".

De gedachten erachter zijn:

a) Roemenie zou graag bij Europa horen, als het aan de bovenlaag ligt; of de brede bevolking daar behoefte aan heeft, wordt overigens betwijfeld.

b) de culturele grenzen tussen Europa en Byzantium lopen dwars door het land heen (de Karpaten), en hebben fundamentele ver schillen met zich meegebracht tussen de bevolkingsgroepen.

De doelstellingen van de conferentie zijn:

a) de ideeën en contacten van de PEL een bredere basis en meer publiciteit geven binnen Roemenie;

b) bijdragen aan de integratie van de PEL in de Europese democratiseringsbeweging via internationale contacten.

De deelnemers worden gezocht op het gebied van wetenschap, cultuur, economie en politiek. Uit 12 a 13 Europese landen komen telkens 4 deelnemers; uit Roemenie zelf zo'n 100 deelnemers, in de eerste plaats uit groepen als PEL (Tg Mures), Pontes (Cluj), Sociale Dialoog en Burger Alliantie (Boekarest), de Roemeens- Hongaarse Vriendschaps Groep (Satu Mare), de Timisoara Club, de HCA-groep Brasov i.o., en wat dies meer zij.

Aan het begin van de middag proberen we Smaranda Enache te spreken te krijgen. Ze blijkt in Boekarest te zijn, en pas komende nacht thuis te komen. We praten met haar zoon, Stefan Szobodka. Hij is vorig jaar maart met de nationalistische straatrellen in Tg Mures naar Berlijn gevlucht. Met Kerst was hij even thuis; nu is hij weer teruggekeerd. Zijn grootste frustratie is om te zien, dat vrijwel al zijn vrienden fascisten geworden zijn.

Verder vertelt hij dat zijn moeder graag een onafhankelijk blad zou oprichten, maar dat dat volgens hem niks kan worden. Want wie zou dat kopen? De Hongaren? Een paar intellectuelen, misschien. Roemenen dan? Die zitten niet op genuanceerde meningen te wachten. Blijft over: de eigen kring; maar die weten het al. Dan draait het erop uit dat je straks zelf je eigen blad moet gaan kopen. Het zou veel beter zijn om haar of de PEL te laten participeren in een goed internationaal blad, dat zich met Europese vragen bezig houdt, en dat dan goed te verspreiden in Roemenie.

Ons conferentieplan bespreken we 's middags met het bestuur van de PEL; daarbij waren aanwezig: Szokoly Elek, Mircea Suhareanu, Octavian Lipovan, Mircea Besa, Busztya Dezsö en wij. Het voorstel wordt bij acclamatie aangenomen - het behoeft geen discussie. Ze staan er graag achter. De landen waar vandaan mensen uitgenodigd moeten worden, zijn volgens hen: Frankrijk, Engeland, Duitsland, Denemarken, Zweden, Finland, Litouwen, Polen, Tsjecho-Slowakije, Nederland, Oostenrijk en Hongarije - zo was het toch?

Het grootste probleem is natuurlijk de financiering van dit plan. We hebben de PEL gevraagd een begroting te maken van de kosten. Voor sponsors hebben we al lopen denken aan de Friedrich Ebert Stiftung, de Heinrich Böll Stiftung, of misschien bedrijven/ondernemingen die veel met Roemenie doen, zoals bijvoorbeeld het transportbedrijf Centrum, dat al jarenlang op Roemenie rijdt, of handelsonderneming Peja uit Arnhem. Andere organisatieproblemen zijn de vertaling (Philips, Siemens?), de verzorging, onderdak, pr, enz. De conferentiefaciliteiten kan de PEL verzorgen, over de andere zaken hebben we een aantal vragen gesteld. We wachten (actief) op antwoord. Het is van belang dat de Pro Europa Liga zelf verantwoordelijk is voor de organisatie. Wij hebben onze hulp aangeboden waar het nodig is. Smaranda Enache is een belangrijke schakel met de HCA, en onze Janneke Houdijk met het Netwerk. Het 's nachts door ons nog uitgewerkte plan met de opzet en de organisatie van de conferentie is helaas in Praag gestolen. Het tweede exemplaar is in Tirgu Mures.

Rodica Puiu arriveert 's avonds samen met Barti Margit uit Brasov. Rodica vertelt dat ze in Brasov bezig is een HCA-groep op te zetten met de hulp van de vader van Barti Margit. De laatste heeft zeer veel contacten met alle mogelijke mensen en stromingen in de Brasovse samenleving en is afgevaardigd naar het congres van de RMDSZ in Tirgu Mures, dat morgen begint. Overigens lijkt Tirgu Mures aan de vooravond van het congres net een belegerde vesting. Op alle invalswegen is controle en alle openbare gebouwen en partijgebouwen worden bewaakt. Op straat bivakkeert en patrouilleert veel politie (ME). De mensen schijnen het overigens een geruststellende zaak te vinden.

Met Margit hebben we gepraat over de vorming van een 'Netwerk'- groep. Janneke had haar daarover al eerder geschreven. Ze zal daartoe nu samen met Rusu Enikö pogingen ondernemen. Ze is er in ieder geval wel voor te porren. Verder hebben we haar (of Enikö) uitgenodigd voor de Netwerkvergadering, die we tijdens ons ver blijf in Szeged en in gesprek met Janos en Irma Molnar en Edit Bodrogi maar snel even gepland hebben.

De brieven die Rodica ons meegaf om in Nederland op de post te doen zijn helaas ook gestolen, evenals bijna alle aantekeningen van deze reis.

Om middernacht brengen we Margit naar haar hotel, waar we nog even met vader Barti spreken - een zeer boeiende man!

Zaterdag 25 mei

vertrekken we - nu ook met Janos erbij - naar Praag. Via de Hongaarse radio horen we, dat het allemaal rustig verloopt in Tirgu Mures, en dat een deel van de veiligheids- troepen al is teruggetrokken. Iliescu had de zwarte piet bij voorbaat al bij de Hongaren gelegd: zij moeten maar laten zien dat ze democratie waard zijn. In plaats van als staatshoofd de garantie te geven dat ook Hongaren hun congres mogen houden waar en wanneer ze maar willen.....

Bij de Tsjechische, nee, Slowaakse grens begint het weer te regenen, en niet zo'n beetje ook. We slapen in het zondagschoollokaal van de kerk van ds. Storek, ergens in Praag. Gelukkig weet Janneke in heel Europa en omstreken de weg. Dat 's nachts de auto opengebroken wordt en heel veel spullen worden gejat, dat zijn we toch zeker wel weer vergeten na die mooie regenzondag in Praag?! Leuk trouwens, dat de politie daar geen Nederlands, Frans, Duits, Engels, Hongaars, Roemeens, Latijn, Grieks, Hebreeuws of wat dan ook anders dan Tsjechisch spreekt. We plakken de auto af, en vertrekken maandag enthousiast richting Arnhem. Welkom thuis!

Tenslotte zijn we ook weer eens geconfronteerd met het Nederlandse beleid inzake visa voor Roemenen. Schande!!! Wij waren er in ieder geval weer eens zo boos over, dat onze autoriteiten daar zeker iets van zullen merken. Mensen die een bezoek willen brengen aan Nederland moeten

a) een half maandsalaris neerleggen voor het visum,
b) twee keer naar Boekarest reizen om het visum te bemachtigen,
c) eindeloos wachten op behandeling van hun aanvraag en
d) krijgen ze het meestal niet, zonder opgaaf van reden.

Van een tweetal gevallen hebben we de gegevens genoteerd en we zullen BuZa en de Nederlandse ambassade in Boekarest zeker om opheldering vragen.

Janneke Houdijk, Klaas Eldering.

Geen opmerkingen: