Reis naar Roemenië 1993
De eerste kennismaking bestond uit het 12 uur lang wachten voor de Roemeense grens. Twee dagen ervoor was op de tv te zien, dat er nu ook een groene strook bij de grens was voor mensen die niets te declareren hebben. Maar we moesten wel 12 uur in de rij staan, voor we bij die strook (de laatste
Als je goed rondkijkt in de dorpen en steden, valt er ook economisch iets op: iedereen heeft zich in de handel begeven. Vanuit huiskamerramen die als een soort loket dienen worden sigaretten, chocola, koffie en frisdranken verkocht. In de boekenstalletjes liggen eindeloos veel schreeuwerige kranten en blaadjes, met ongelooflijk kleine oplagen. Velen ervan zullen nog gaan verdwijnen, omdat ze het niet overleven. Handel is er duidelijk - maar productie niet. Ja, wat groente en fruit voor de markt, waarmee goed geld wordt verdiend door de dorpelingen rond de grote steden - dat wel. Maar industriële productie? Die staat er bar slecht voor. De overheid wil niet te snel tot privatisering overgaan. Buitenlandse investeerders zien er geen brood in. Een goed getraind management is er niet. De toestand in sommige klinieken is ronduit rampzalig; het kan levensgevaarlijk zijn in een ziekenhuis opgenomen te worden.
In het dorp waar we bij vrienden logeren, is er alleen 's ochtends water van 7-8 uur. Ze laten dan het bad vollopen - maar dat betekent dat je ondertussen niet ook nog een andere kraan kunt gebruiken. Zo laag is de druk. Negen dagen niet onder de douche dus. Een beetje jezelf afpoedelen met een washandje, met steelpannetjes water in een waskom. Buiten is het voortdurend tussen de 35-40 graden. 's Middags is het drinkwater dat in flessen is klaargezet, al lauwwarm. Het dorp heeft het hoogste percentage geelzuchtpatiënten van de hele omgeving.
En dan de inflatie. In die éne week gaat het buskaartje omhoog van 110 Lei op maandag naar 120 op dinsdag en naar 160 op donderdag. Vijf liter spuitwater kost op maandag 280 Lei, op woensdag 350 en op vrijdag 370 Lei. De laatste salarisuitbetaling aan de predikant heeft in februari plaatsgevonden. De mensen hebben niks meer. Men leeft van de moestuin, van wat (ruil-)handel, van giften, van steun. Je salaris van eind juli is op 10 augustus nog maar de helft waard, en was toch al niet genoeg voor de hele maand. Proberen te overleven - daar zijn de mensen mee bezig.
Ouderen in de stad laten de radiatoren van de stadsverwarming uit hun flats verwijderen, omdat ze nu al weten in de winter geen verwarming te kunnen betalen. Je betaalt een vast bedrag per radiator. Die kun je ook niet uitzetten, er zit geen knop aan. Dus je moet òf je hele pensioen uitgeven aan een verwarming die de kamer tot tropische hitte opjaagt (of soms onvoldoende verwarmt, als de centrale ver weg is), òf je doet het met houtkacheltjes in je flat, met het butagasstel in de keuken of met een oude petroleumkachel. Of je doet het zonder verwarming.....
De positie van de kerken is veranderd. Ze hebben nu de vrijheid hun organisatie zo in te richten zoals ze willen. Veel kerken en lokale gemeentes vragen hun vroegere bezittingen terug: ziekenhuizen, landerijen, scholen. Terug naar waar ze in 1948 gebleven waren. Maar wie zal deze gebouwen gaan onderhouden, gaan exploiteren? Elke kerk zal het uiteindelijk van het levende geld moeten hebben, van de bijdragen vanuit de gemeenten. En die zitten op het moment financieel aan de grond.... Er worden vele bladen en tijdschriften en gemeenteblaadjes uitgegeven. Maar wie kan ze betalen tot wanneer?
Ik vraag me wel eens af of de kerken daar niet teveel omkijken naar het verleden, in plaats van een toekomstvisie te ontwikkelen. Misschien kun je niet anders in zo'n situatie; maar het baart mij wel zorgen. Wellicht kan dr. Szabó tijdens zijn verblijf in Nederland daar meer over zeggen.
In Roemenië staat een grote crisis voor de deur, deze winter. Komend jaar. Komende jaren. Aan de ideologische crisis hebben de kerken toch, hoe dan ook, het hoofd kunnen bieden. Of dat met de economische crisis zal lukken?
Klaas Eldering
JONGERENONTMOETING IN BIHARIA (door Ida)
Dit was een fantastische week! Zowel de plm. 15 jongeren van onze partnergemeente als de 7 jongeren uit Arnhem en de leiding waren zeer enthousiast over de ontmoeting in de eerste week van augustus in Roemenië. De jongeren daar hadden zich zenuwachtig gemaakt door zich af te vragen: zullen die westerse jongeren wel tevreden zijn met onze leefomstandigheden? Maar één uur per dag water uit de kraan; geen frisdranken zoals in het Westen (zien ze op de tv); ander eten dan ze gewend zijn.... De Arnhemse jongeren waren ook onzeker: wat verwachten ze allemaal van ons? Hoe zal het met de taal gaan?
Meteen de eerste avond al was het ijs gebroken: Gert Jan Goeree nam met z'n gitaarspel iedereen mee; we hebben naar hartenlust gezongen, Nederlands, Engels en Hongaars, en soms door elkaar. Twee topsongs waren `We shall overcome' en `What a friend we have in Jesus' (= Welk een vriend is onze Jezus).
Het thema van de ontmoeting was VRIJHEID. Dit onderwerp kwam aan de orde in de ochtendopeningen en in de bijbelstudie over Galaten 5, over de christelijke vrijheid. Daarnaast waren er nog veel andere dingen te beleven: de bergtocht naar de berengrot - een druipsteengrot waar de bestbewaarde Europese skeletten van de holenbeer zijn gevonden; de middeleeuwse burcht van Oradea, waar we langs de opgravingen werden geleid (sommigen van onze groep deden er snel hun eigen opgravingen); de schans in Biharia: een aarden burcht uit de 8e eeuw; de onderaardse gangen onder de pastorie van ds. Béla Csernák - het was allemaal even interessant. Maïskolven eten met een soort oliebollen toe, spekbakken op het kampvuur in de pastorietuin bij de varkensstal, paardrijden op een boerenknol, voetballen Arnhem-Biharia (uitslag 2-2!) - alles bood mogelijkheid om met elkaar in contact te komen en elkaars leefwijze en gedachtewereld te leren kennen.
Bij de evaluatie vroegen de jongeren van Biharia: "Wanneer komen jullie weer terug? Met de Kerst?" Voor hen is een reis naar Arnhem voorlopig niet te betalen. Alleen al het visum voor Nederland kost hen een maandsalaris (35 dollar)! De armoede in het land was overal zichtbaar: slechte wegen, oud openbaar vervoer, gebrekkige watervoorziening, bouwvallige huizen, bedelaars in de stad). Toch bepaalde dit niet de onderlinge verhoudingen.
Onze jongerengroep heeft op zich genomen om één student van de groep daar te steunen. Hij is in Roemenië cum laude afgestudeerd in de informatica en mag promoveren in Boedapest. Maar een beurs krijgt hij niet. Van onze groep zal hij maandelijks 100 gulden krijgen, voldoende voor kost en onderdak. Onze jongeren werden geconfronteerd met de nood van één jongeman, die zijn toekomstmogelijkheden zag afgesneden om materiële redenen. Zo werd een diaconaal bewustzijn wakker geroepen. Hij zal het t.z.t. terugbetalen door weer een andere student (m/v) in de gelegenheid te stellen om daar te studeren.
Deze week heeft de verbondenheid tussen de partnergemeentes versterkt. Ik hoop dat dit contact verder zal uitgroeien, ook wanneer ik niet meer werkzaam ben in de gemeente.
Ida Eldering
Geen opmerkingen:
Een reactie posten