13 mei 2012

Moeder



Het is moederdag vandaag. Moeder – hoeveel schrijvers en dichters schreven er niet over hun moeder? Ook de christelijke kerk wordt wel als moederkerk aangeduid, de plek waar je troost vindt, waar je schuilen kunt. De hele gemeenschap van christelijke kerken bedoelen we dan.

In de rk kerk wordt Maria ook wel ‘moeder van God’ genoemd. Daarmee wordt niet bedoeld: moeder van God de Schepper, maar: moeder van Jezus de Zoon, die óók God wordt genoemd.

De rk kerk heeft veel meer vrouwelijks bewaard in haar traditie, dan wij protestanten. In de OLVV-kerk hierin Velp hangt in de Mariazaal een soort ikoon, of meer een altaarstuk, misschien. Toevlucht der zondaren, troosteres der bedrukten – staat aan weerszijden geschreven. Ik heb het altijd een prachtig, troostend stuk gevonden.

Het doet me denken aan die teksten die we lazen: als een kind tot rust komen op de arm van je moeder (Ps. 131), en je verzadigen aan haar vertroostende borsten (Jes. 66,11) en zo door je moeder worden getroost (Jes. 66,13). Als we iets missen in de protestantse traditie, is het de aandacht voor die moederlijke kant van het geloof. Voor die moederlijke, vrouwelijke kant van God, die we echt wèl een aantal keren tegenkomen in de Bijbel.

Psalm 131

Een pelgrimslied van David.
HEER, niet trots is mijn hart,
niet hoogmoedig mijn blik,
ik zoek niet wat te groot is
voor mij en te hoog gegrepen.
Nee, ik ben stil geworden,
ik heb mijn ziel tot rust gebracht.
Als een kind op de arm van zijn moeder,
als een kind is mijn ziel in mij.
Israël, hoop op de HEER,
van nu aan tot in eeuwigheid, amen

Jesaja 66,10-13

Verheugt u met Jeruzalem
en juicht over haar,
gij allen die haar liefhebt;  
verblijdt u over haar in blijdschap,
gij allen die over haar treurt;
zuigt en verzadigt u
aan haar vertroostende borst;  
lebbert, en laaft u
aan haar heerlijke boezem,
want zo zegt de Eeuwige:
zie, Ik ben het die de vrede
als een rivier naar haar ombuig,
ja, als een overstromende beek
de heerlijkheid van de volken,
en jullie maar zuigen!  
Op de heup zul je worden gedragen
en op de knieën geliefkoosd;
als iemand door z'n moeder getroost: 
zo zal Ik jullie troosten,
in Jeruzalem vindt ge uw troost.

Dan kan het soms zo koud aanvoelen in de kerk; leegte, en gemis. Kunt u zich dat voorstellen? Dat is des te opvallender, omdat in de geschiedenis van de kerk de H. Geest telkens weer als moeder is aangeduid, als moeder der kerk. De H. Geest staat voor de warme, vrouwelijke kant van God; de H. Geest wordt ook wel de trooster genoemd, of troosteres. Jezus zegt ook, vlak voor zijn hemelvaart: ik zal u de Trooster sturen.


Wat is het toch, dat wij daar geen aandacht voor hebben? O, we weten best dat heel veel van dat vrouwelijke vanuit heidense godsdiensten de christelijke kerk is binnengesmokkeld. En dat er daarom ook een tegenbeweging is geweest, die alles wat riekte naar vrouwelijkheid, uit de kerk en de Bijbel heeft weggewerkt.... Zo is het kind met het badwater weggegooid. Het kind met het badwater? De moeder!
Het is zelfs bekend dat er oorspronkelijk in het NT veel meer aandacht was voor de rol van vrouwen, dan er nu is overgebleven (bijna niks). Er zijn zelfs mannennamen die vermannelijkte vrouwennamen zijn; zo zijn die vrouwen weggefrommeld!

In de rk kerk heeft Maria die vrouwelijke, moederlijke, troostende rol gekregen. Maar hoe zit dat nou bij ons? Waarom worden wij als protestanten als verweesde kinderen aan ons lot overgelaten? In de tijd van Romantiek en Piëtisme heeft met name Jezus die vrouwelijke rol overgenomen, zowel in de liederen als in de beeldende kunst. Denk maar aan de vele vrome Jezusplaatjes, waarin Jezus eigenlijk als een moederfiguur fungeert. De bekendste is Jezus in het zachte gras temidden van kinderen uit alle volkeren, rassen en naties. In pasteltinten, natuurlijk. Let u er maar eens op, hoe vrouwelijk Jezus daarop is afgebeeld. (Dit is iets anders, maar wel vergelijkbaar:)

De Jezus-liederen uit het Piëtisme zijn heel dierbaar, intiem en vroom – en bieden daarom de gelovigen veel troost. Laat ik één voorbeeld noemen: ‘Daar ruist langs de wolken”.

Daar ruist langs de wolken een lieflijke Naam,
die hemel en aarde verenigt tesaam.
Geen naam is er zoeter en beter voor ’t hart;
hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Kent gij, kent gij, die Naam nog niet?
Die Naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied!

Die Naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard,
want Hij kwam om zalig te maken op aard;
zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf,
genade bij God door zijn zoenbloed verwierf.
Kent gij, kent gij die Jezus niet,
die om ons te redden de hemel verliet?

Eens buigt zich ook alles voor Jezus in 't stof,
en d'engelen zingen voortdurend zijn lof.
O mochten wij allen om Jezus eens staan,
dan hieven wij juichend de jubeltoon aan:
Jezus, Jezus, uw Naam zij d'eer,
want Gij zijt der mensen en engelen Heer!

Volgens mij heb ik dit lied op de kleuterschool nog geleerd, of op de Lagere School. Het roept gevoelens op van troost; emoties. Misschien wel sentimenten – wie zal het zeggen? En wie zal er een oordeel over uitspreken?

Zo hebben we de warmte gezocht, en tijdelijk ook in dit soort liederen gevonden. Maar ons geloof is niet stil blijven staan; en ook de theologie niet. Wat in dit lied wordt verwoord, ja, dat zingen we zo niet meer. Dat vind je ook niet meer in ons Liedboek, of in Tussentijds.

Volgend jaar verschijnt er een nieuw liedboek voor de kerken. Ik ben heel benieuwd of er dan liederen in staan, waarbij we ons geborgen mogen weten. Die ons troost bieden – zoals enkele Psalmen dat ook doen. Want uiteindelijk kunnen we als mensen, geloof ik, beter zonder vader dan zonder moeder. We kunnen beter zonder vermaning leven, dan zonder troost.

Geen opmerkingen: