5 september 2012

Uitvaart ds. Herman Hegger



Uitvaart Herman Johannes Hegger, Velp, 25 augustus 2012


BIJ HET VERLATEN VAN HET HUIS

Goede God, wij zijn hier bij elkaar
om onze Herman Hegger
te begeleiden naar de Parkstraatkerk
en naar de begraafplaats.

Voor het laatst is hij in dit huis
waar hij heeft geleefd, bemind,
gelachen en geweend.

Neem hem op in uw heerlijkheid
en geef ons de kracht
dat we hem kunnen loslaten;
sta ons bij, houd ons vast,
en ga met ons deze weg.

Blijf bij ons met uw Geest
en maak ons ontvankelijk
voor de troost die Gij ons biedt.

Wij bidden U voor Willy,
voor familie, kinderen en kleinkinderen
en allen die bij hen horen:
wees ons allen nabij
vandaag, in dit uur
en in de dagen die komen
door Jezus Christus,
uw kind, onze broeder. Amen.

IN DE KERK; voorganger: ds. Klaas Eldering, Velp
Orgelspel

Binnenkomst in stilte

In Paradisum

Welkom

Een vriend is ons ontvallen, een echtgenoot, een broer, een vader, een opa, een buurman en collega. We zijn hier samengekomen om hem te gedenken en afscheid van hem te nemen. In liefde en met respect willen wij dat hier vanmiddag doen. Daarom noemen we hem met de namen waarmee hij gedoopt is: Herman Johannes Hegger.
We zijn hier in deze kerk bijeen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, amen.

Onze hulp is in de naam van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft,
die trouw is voor altijd
en niet loslaat het werk van zijn handen.


Gebed

Barmhartige, eeuwige God, bron van licht en leven,
zie ons hier bijeen in verdriet en gemis, maar ook in dankbaarheid voor het leven van Herman Hegger. Heel lang is hij bij ons geweest, in ons midden. Er was geen tijd in onze herinnering, dat hij er niét was. Een bijzonder mens, een kind van U; hij wandelde met U, en dat bracht hem op vele, ongedachte wegen en paden. Wij bidden om uw verwarmende en troostende aanwezigheid, om die mantel van warmte en licht om ons heen, die U zijn kunt. Wilt U ons bemoedigen en sterken in dit uur, vandaag en in de dagen die komen – door Christus Jezus, onze Heer. Amen.

Bonpa 

Zingen:                            Opwekking 407

Toespraak namens de Evangelische Omroep       Arjan Lock

Zingen:         Gezang 461: 1, 2, 3 en 4

Toespraak namens Stichting In de Rechte Straat  Ton Vahuysse

Zingen:                            Psalm 103: 1 en 3

Verootmoediging en schuldbelijdenis,
geschreven door Herman Hegger

“Ach, Here, Gij grote en geduchte God, wij hebben gezondigd en misdreven. Niet op grond van onze gerechtigheden storten wij onze smeekbeden voor U uit, maar op grond van uw grote barmhartigheden. O Here, hoor! o Here, vergeef!” (Daniël 9).

Persoonlijke verootmoediging:
Op 9 juni 2006 schreef ik: “Nu ik nog op aarde leef, heb ik er behoefte aan om mijn schuld te belijden over mijn vele tekortkomingen. Ik vraag vergeving over de pijn die ik anderen heb aangedaan door mijn uitvallen van woede; vergeving omdat ik hen gekwetst heb, vergeving voor het onrecht dat ik hen heb aangedaan. Ik vraag die vergeving in de eerste plaats aan hen die mij het meest nabij waren, aan mijn vrouw, mijn kinderen en kleinkinderen. En verder aan al mijn vrienden en ook aan hen met wie ik het theologisch niet eens kon zijn. Vergeef mij mijn soms nodeloos harde taal. Vergeef mij, zoals Christus mij en u vergeeft.”

Zingen:                            Vaste rots van mijn behoud

Bijbellezing:            Johannes 6,44-47

Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn. Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij. Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven.


Overdenking            

In paradisum deducent – futurum; dit was zijn overtuiging!

De engelen zullen u geleiden naar het paradijs;
de martelaren u bij uw komst ontvangen
en u binnenleiden in de heilige stad Jeruzalem.
Het koor van de engelen zal u ontvangen
en u zal met Lazarus, eens een arme,
de eeuwige rust ontvangen.

In een interview uit 2000 gaat Herman Hegger hierop in. Hij zegt: ”We zullen niet zingen: mogen de engelen u naar het paradijs geleiden, maar: ze zullen u naar het paradijs geleiden, u ontvangen, etc. “Want ik ben daar zeker van”, zegt hij.
Telkens weer komen we dat tegen: dat hij zijn eigen spoor trekt en zijn eigen weg gaat, vanuit volle overtuiging. Een bevlogen mens, een man met een missie.

Toen ik bijna 15 jaar geleden predikant werd in Velp, had ik uiteraard van hem gehoord; ik zocht hem op – en er is tussen ons een goed contact ontstaan. Ik kreeg artikelen van hem, ontving zijn rondzendbrieven, kreeg soms een boek dat was verschenen. Hij deed als gemeentelid samen met Willy mee in gespreksgroepen en kringen. Dat deed hij op bescheiden en innemende wijze. Ook heeft hij af en toe het oecumenisch leerhuis in Velp hier geleid, dat in het Parochiecentrum werd gehouden. En toen hij – ik meen in 2006 – werd hersteld in het ambt van predikant, heeft hij hier in Velp op 90-jarige leeftijd nog een dienst gedaan in de kerk.

We hoorden van zijn inzet voor de EO, voor de Stichting In de Rechte Straat (en voor de Stichting Woord en Daad). Een gedreven mens. Zijn missie ging voor alles. Een man met een ongelooflijke werkkracht en geestkracht, creatief, en vol humor. Maar ook: eigenzinnig, vrij en onafhankelijk. Een zeer markante persoonlijkheid! Zijn levensverhaal hoef ik hier niet te vertellen. Dat is genoegzaam bekend uit publicaties en interviews. Maar ik ga graag in op hem als gelovige, en als theoloog. De kern van zijn  geloven vinden we in de woorden van het Johannes-Evangelie, dat we lazen: wie gelooft, hééft eeuwig leven.
Op de rouwkaart staat: “zijn weg naar het Licht is overgegaan in aanschouwen”. Toch heeft hij ook tijdens zijn aardse leven al heel veel van de Eeuwige mogen zien en mogen aanschouwen. We komen het tegen in talloze rondzendbrieven, interviews en publicaties. Ten diepste was Herman Hegger een mysticus, met een diepe zielsverbondenheid met de Eeuwige. Als mysticus zózeer verbonden met God en met Christus, de opgestane Heer, dat hij regelmatig spreekt over het genieten van de Eeuwige, hier en nu. Eeuwig leven was voor hem niet slechts een tóekomstperspectief, niet iets waarnaar hij vanuit een aards tranendal verlangde; nee, het was voor hem een kwaliteit van het leven nu! Een dagelijkse realiteit! Daarom even een stukje uit een interview met Gert-Jan Schaap van EO-blad Visie, precies 5 jaar geleden:

U bent – menselijkerwijs gesproken – bijna aan het einde van uw levensweg. Ziet u uit naar het moment dat God u tot Zich roept?

“Of ik er nou naar uitzie... Niet bewust, want ik vind het nu al zó heerlijk bij Hem! Ik geniet van het ógenblik, van wat Hij voor mij betekent. Natuurlijk, straks kan ik pas ten volle van Hem genieten. Maar ik weet niet of het bijbels is dat je uitziet naar het sterven. Ik heb toch de indruk dat God tegen me zegt: ‘Geniet maar van Mij, Herman – in die beperktheid, maar geniet van Mij. Ik bied Mijzelf aan jou aan, .’

Op diezelfde dag van dat interview schrijft hij in zijn dagboek:
“Het is dus onjuist wanneer ik alleen maar zou proberen zelf van God te houden. Mijn liefde mag een wederliefde zijn, een àntwoord op de liefde van God. Heerlijk! Ik mag de zuivere lucht van de liefde van God inademen. Ik mag er mijn geestelijke longen mee vol zuigen. Ik mag er mij door laten verwarmen. Die liefde helpt mij over downe stemmingen heen. Ze geeft mij kracht en doorzettingsvermogen. Die liefde wordt dan: een verliefdheid op God. Hij is de Geliefde van mijn nachtelijke visioenen en van mijn dagdromen. Ik ga met Hem naar bed en ik sta met Hem op. Zijn heilige gloed vervult mij, de hele dag.

God, mijn God, ik heb U zo onuitsprekelijk lief. Ik kan er geen woorden voor vinden. Daarom uit ik die liefde in klanktaal, in woorden waarvan ik de betekenis niet ken. Ik laat mij dan drijven op die geheimenisvolle woordenstroom. Ik dank U, ik verheerlijk U, ik bezing U. Ik stamel maar wat als een kind, maar ik weet dat U dat fijn vindt, want U bent mijn Vader. U geniet van het hulpeloze van mij, die onmacht om in menselijke woorden weer te geven hoezeer ik van U houd en met welk een diep ontzag ik naar U opzie”.

Soms vroeg ik Herman om iets meer te vertellen over zijn bijna fysieke Godservaringen, zijn zien, zijn schouwen, zijn ervaren van de Eeuwige. Maar dat lachte hij steeds weg. Daar ging hij niet op in – en daartoe had hij natuurlijk ook het volste recht. Hij schrijft:

“Heel diep in mij is een geheimzinnig plekje waar ik ik ben, en waartoe niemand anders toegang heeft, ook mijn echtgenote niet. Maar hiertoe heeft God wèl toegang. Daar gaat het heen en weer, tussen Hem en mij. Dit geeft mij de intuïtieve zekerheid dat Hij Iemand is en dus niet enkel Iets. (...)

Ik werd eens overvallen door het gevoel van een warme stroom door mij heen. Een heilig en zoet gevoel van Gods aanwezigheid maakte zich van mij meester. Het overviel me gewoon. Ik stond perplex en vroeg me af: wat is er nu met mij aan de knikker? Ik werd met een onuitsprekelijke dankbaarheid mij ervan bewust dat Hij in Christus mijn Vader is. Ik weet zeker dat die ervaring niet het gevolg was van een wensdroom”.

Misschien denken we nu: is dit niet wat zweverig? Voor velen misschien wel, maar voor hem zéker niet! Hij stond met beide benen op de grond, midden in deze wereld. Hij wist wat er te koop is. Maar hij had zijn houvast, zijn levensoriëntatie. Ook toen hij al in de 90 was, ging hij ’s morgens vroeg park Daalhuizen in om al lopend daar te brevieren, de teksten te lezen, de gebeden te zeggen; ook maakte hij dan soms aantekeningen.

Naast die mystieke kant van hem, die voor mij beeldbepalend is geworden, wil ik nog twee dingen noemen. In de eerste plaats is dat zijn openheid en ontvankelijkheid voor anders denkenden en anders gelovenden. Dit is zeker niet het beeld wat velen van hem hebben uit de begintijd. Maar de laatste 15-20 jaar is hij mild geworden en open. En dit zag hij niet als een eigen verdienste of als een natuurlijk proces wat hoort bij het ouder worden, maar als een gave van de Geest.
Meer en meer leerde hij anderen als zusters en broeders in Christus te zien. In de opgestane Heer zijn wij verbonden, in Hem zijn wij één. Daarom hervond hij de weg naar en het contact met rooms-katholieke medechristenen: kardinaal Simonis, bisschop De Korte, priester Koos Smits, en vele anderen. Er bleek hen veel meer te binden dan te scheiden.

Het andere - waarmee ik wil afsluiten - is zijn vreugde en zijn blijdschap. Die kwam zéker niet voort uit zijn aard of karakter, maar uit zijn immense vreugde om de genade van God, die hij in Jezus Christus heeft ervaren en gevonden. In zijn eigen uitvaart-aantekeningen schrijft hij:

“Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!” (Fil. 4:4) Dit vers heeft mij geholpen om mij over mijn zwaarmoedigheid heen te helpen gedurende het eerste jaar in het klooster. “Gaudete in Domino semper: iterum dico: gaudete.” Hij heeft dat beschreven in Afdalen in je ziel, p. 151-152.

En zijn laatste uitvaart-aantekening is een citaat uit de eerste Petrusbrief: “In Hem verheugt gij u met een onuitsprekelijke en hemelse vreugde” (1 Petr. 1:8).
Met die vreugde om het Evangelie heeft hij ook vele anderen aangestoken, die met hem in contact kwamen. Want het was ècht, het was doorleefd, het was authentiek.

Wat ons tenslotte blijft, is niét Herman Hegger de hemel in te prijzen, maar een loflied aan te heffen op de Eeuwige, die naar ons heeft omgezien in Christus Jezus, en die ons deze dienstknecht Herman Hegger heeft geschonken. Dat hij nu mag rusten in vrede – amen.

Zingen:                            Gezang 444

Herinneringen 

Dankgebed, voorbeden    

Zingen:                            Wat de toekomst brengen moge


Wegzending:

“Verblijdt u in de Here te allen tijde!
Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!” (Fil. 4:4)

Dankwoord                    

Zegen




BIJ HET GRAF

Gedicht                           Het schrijverke, Guido Gezelle

Afscheidswoorden

Zo nemen wij afscheid van
Herman Johannes Hegger.
Zijn lichaam leggen wij
hier in het grafje van Désirée
neer in de aarde –
dat is wat wij zien.
Maar ook vertrouwen wij hem toe
aan de handen van de Eeuwige,
die heeft gezegd:
jouw naam staat
in mijn handpalm geschreven,
en: Ik zal er zijn voor jou;
dat is mijn naam:
Ik zal er zijn.

Terwijl de kist wordt neergelaten, zingen we:

Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw...

Stil moment

Onze Vader

Zegen

Gepubliceerd met toestemming van fam. Hegger.

Geen opmerkingen: