13 februari 2007

Reis Hongarije en Joegoslavië, herfst 2001

Reis naar Hongarije en Joegoslavië, herfst 2001

Zaterdag 6 oktober

Vrijdags wilden we vertrekken, maar ja, dat lukte natuurlijk niet. We hebben altijd véél meer voorbereidingstijd nodig, vooral om het bureau leeg te werken, en om voor alle adressen waar we heengaan van alles uit te zoeken en te regelen. We vertrokken met aardig weer naar Zuid-Duitsland, naar Simbach am Inn, een grensstadje, waar Reinhold en Maria Dries wonen. Hij is een achterneef van Ida. Ook woont daar in een verzorgingshuis zijn zuster Edeltraut, die ontzettend vriendelijk is en heel diken die heel mooi piano kan spelen, maar bij wie er (sinds haar 18e jaar) een steekje los zit.

‘s Avonds hebben we bij Reinhold nog eens de hele ellende gehoord rond het te verkopen familiehuis van Großvater Seiffert in Miltenberg, waar we ook meerdere keren geweest zijn. Soms kampeerden we daar met de kinderen in de enorme tuin; soms sliepen we samen in het oeroude echtelijke familiebed. Toen we dat verhaal ophaalden, geloofde hij zijn oren niet; bij zijn weten had nooit iemand anders in het heilige bed van grootouders Seiffert mogen slapen! Wij dus wel.

Zondag 7 oktober

Een heerlijk ontbijt op het terras, terwijl de kerkklokken luiden. Edeltraut komt ons bezoeken. We bekijken samen een prachtig fotoboek met tuinplanten, waar ze dol op is. Ze vertelt er van alles bij. Ook vertelt ze de meest fantastische verhalen over piratenschepen op de Donau, en nog veel meer.

Om half twaalf vervolgen we onze reis naar Hongarije. Alles gaat weer voortreffelijk, behalve het tanken. Kennelijk is de luchtafvoerbuis uit de tank verstopt. Bij een pomp sloopt iemand voor ons de trechter uit de vulopening, waarmee het probleem (voorlopig) is opgelost. Met het mooiste weer van de wereld komen we in Velence aan, waar het huis er als een juweeltje bijstaat. Wat een heerlijk plekje! Omdat we geen sleutel hebben, gaan we eerst naar de beheerders, József en Erzsi; die hebben met het eten op ons gerekend. Ze hebben altijd van die worstgerechten: gebraden leverworst, bloedworst en rookworst. Brrrr…. Ik eet wat rookworst met brood en aardappel. Ida smult van haar deel. Daarna gaan we aan de slag: alles ons hol inslepen en installeren, waaronder ook Ida’s laptop. We draaien nieuwe CD’s die we mee hebben gebracht, en genieten buiten nog van de schitterende tuin met groenten zoals wortels, peterselie, pompoen, tomaten en paprika's en bloemen: fleurige dahlia's, fel oranje afrikaantjes en nog één geelroze roos.De nieuwe scheuten van de oude, omgewaaide acaciaboom zijn inmiddels al 4 meter hoog!

Maandag 8 oktober

Er moeten boodschappen worden gehaald, en er zijn altijd kleine klusjes te doen. We gaan samen op pad, en kopen o.a. chroomreiniger. We hebben nl. een Koelstra-kinderwagen (chroom; bruine ribstof bekleding) meegebracht voor een vrouw in Novi Sad, die straatarm is en binnenkort moet bevallen. ‘s Middags zitten we in de zonovergoten tuin (27 graden) al het chroom op te poetsen. Het wordt weer als nieuw! Ik wist dat dat met chroom heel goed kan; het resultaat is dan echt ook geweldig! Een genoegen om dat ding straks mee te nemen naar Servië. ‘s Avonds eten we heerlijk in het blokhutrestaurant in Agárd, in de Gulyás Csárda.

Dinsdag 9 oktober

Als we uitgeslapen en uitgeluierd zijn vertrekken we naar de overkant van het meer. We willen naar de Angelika-bron wandelen. We blijken op een ander punt te zijn dan we dachten, en komen op een doodlopende weg bij een nieuw landhuis, dat daar door een Oostenrijkse ‘uri ember’ (een rijke heer) wordt gebouwd, met prachtig uitzicht over het meer. Nou, wij hebben óók uitzicht op het meer, plus dat we er in 10 minuten heen kunnen lopen om te gaan baden. Dit soort mensen doet dat waarschijnlijk niet, maar maakt een eigen bad in de tuin. Na een prachtige wandeltocht komen we bij de bron, die bijna droog is na een gloeiend hete zomer. Boven bij de oorsprong van de bron groeit wilde thijm. We verzamelen wat en picknicken daar.

Aan het begin van de middag zijn we weer thuis, want Kozma József uit Roemenië komt de trap van het terras naar de tuin brengen en monteren. De treden zijn van 40-50 mm dik acaciahout gemaakt dat 70 jaar goed moet blijven. Via de zaak van frijlink in Velp heb ik voor hem een doos met electrisch gereedschap meegebracht, waar hij dolblij mee is. Een deel zal hij gebruiken voor het tehuis, een deel zal worden verkocht, om de verwarmingskosten te kunnen betalen. Prima.

Bij het aanbrengen van de trap blijkt die te breed te zijn. Er is een fout in de uitvoering gemaakt; de ontwerptekening klopt wel. We lossen het op door wat extra gaten in het staal te boren en andere verbindingen te maken. Ook weer geregeld. Dan moeten de voeten nog in beton gegoten worden. Dat moet 75 cm diep worden uitgegraven, vanwege de kans op vorst in de grond. Doe je het niet diep genoeg, dan wordt de betonnen voet door de bevroren grond mee omhoog gedrukt, en heb je de poppen aan het dansen. Tot ‘s avonds een uur of tien zijn we ermee zoet, in de zwoelte van de avond. Dan is alles naar ons zin en komen we naar binnen. Het is al vroeg donker, om 19 uur al.

Woensdag 10 oktober

Józsi vult nog wat laatste beton aan, en vertrekt. Ook wij gaan op pad, naar Servië. Eigenlijk naar de Vojvodina (Vajdaság), een gebied dat vroeger bij Hongarije hoorde. Nu wonen er nog zo'n 250.000 Hongaren. We gaan naar Novi Sad, om onze vriendin Margit Nagy te bezoeken, en twee projecten te bekijken. We zijn om 13 uur bij de grens, en hebben een half uur nodig om alle formaliteiten te regelen, zoals een visum en een groene kaart. Het visum kost ons 25 DM, de groene kaart 150 DM. En de autobaan 2x15 DM. En de benzine ruim 1 DM…. Alles wordt daar in Marken betaald en gerekend.Hoe moet dat nu na 1 januari 2002, als de Euro is ingevoerd? Veel mensen hebben hun spaargeld in de vorm van Marken in een ouwe sok; van de Euro horen ze weinig, dus dat wordt nog wat. Mensen die we kennen hebben we in april/ mei en ook nu weer hiervoor gewaarschuwd: dat ze het moeten wisselen in dollars, moeten wisselen in Euro’s of uit moeten geven.

Aan de rand van de stad haalt Margit ons op. Ze scheurt door de binnenstad, en wij er maar achteraan jakkeren! Eerst gaan we de babyspullen wegbrengen naar Hargita, een straatarme, zwangere kennis van Margit. De kinderwagen met inhoud is een welkom geschenk. Bovendien hebben we een complete Nederlandse thuisbevallinguitzet bij ons, van onze dochter Lieske. Ze beviel in het ziekenhuis, en had dit dus over. In Servië moet je alles wat nodig is voor de bevalling zelf aanschaffen en meebrengen. Van overheidswege (of door het ziekenfonds) wordt niets verstrekt. Verder hebben we babykleertjes van een tweeling en pakketten kleding voor de andere drie opgroeiende kinderen van Hargita. Het zijn – naast andere leuke kadootjes – ook zelfgebreide truien, gemaakt door mw. Linders uit Wageningen.

Maar eerst gaan we eten bij Margit. Haar flat ziet er weer goed uit: het dak is gerepareerd, de scheur in de muur (t.g.v. de bombardementen) is weer gedicht, de muren en plafonds zijn gewit; het is er licht en zonnig. In de verte zien we de bergen. Aan tafel overhandigen we het vele geld, dat voor haar project is bijeengebracht. Ook is er een vriendenactie geweest om haar te helpen dat dak te laten maken; in vertrouwen op een goede opbrengst heeft de Stichting Noodhulp alvast 3000 DM aan ons meegegeven. Ze ondertekent de ontvangstbewijzen, en bergt het geld op. Wat is ze blij en dankbaar voor zoveel medeleven en solidariteit! Zeer verrast is ze over de verruiming van het budget. Dat zal de medewerkers extra motiveren.

Later gaan we weer terug naar het gezin van Hargita. De kinderen hebben op ons gewacht met het uitpakken van de pakketten die voor hen zijn bestemd. Daar maken we foto’s van in de woonkeuken. Het huisje bestaat uit een totaal vervallen woon-/slaapkamer en een woonkeuken, plus een entree van 1,5 bij 1,5 meter. Daar wonen ze nu met z’n vieren. De baby moet er zometeen nog bij…. De kinderen zijn ontzettend blij met de schoolspullen, de kleding en het speelgoed, dat in de pakketten zit. De moeder, Hargita, ziet ons voor engelen aan uit de hemel, van Godswege gezonden ….

Donderdag 11 oktober

Een harde werkdag met een strak programma:

Om 8.30 uur brengen we een bezoek aan het 'Onderwijscentrum', dat door de Stichting Noodhulp in Arnhem wordt gefinancierd. We maken mee hoe de kinderen huiswerkbegeleiding krijgen in een aantal vakken. Er zijn twee groepen in de twee zaaltjes: één groep van 10-12 jaar; die doet wiskunde. Ook is er een groep van 12-14 jaar; die doet taal (Hongaars). De juf loopt heen en weer van de ene naar de andere ruimte; de tussendeur staat open. Het licht is weinig; er moeten nodig wat TL-buizen worden vervangen. We zoeken een ladder en gaan aan de slag, maar de hele installatie is krakkemikkig. Veel krijgen we niet voor elkaar. Als de kinderen even buiten spelen in de pauze, praten we met de juf. Ze is zeer betrokken en vol enthousiasme. Het project begint goed te lopen.

Nadat de kinderen weer binnen zijn en weer aan het werk, gaan we met een moeder die 40 minuten te laat is gearriveerd, naar een koffiehuis. Ze heeft gesolliciteerd om voor 50 DM per maand van 11.30-14.30 uur in het Onderwijscentrum het warme eten op te dienen. Ze moet het halen van het RK dekenaat, 200 meter verderop, hartje stad. Daar is de Oecumenische Hulpdienst gevestigd, waar warme maaltijden voor 300 armen worden klaargemaakt. Dat project wordt gefinancierd door de Duitse en Nederlandse kerken. We lopen er even heen. Margit weet de priester zover te krijgen dat hij een karretje laat maken, waarmee het eten vervoerd kan worden naar het Onderwijscentrum; rijden is beter dan tillen. In het sollicitatiegesprek gaat Margit voor ons gevoel nogal erg in op de privéomstandigheden. Dat kan daar blijkbaar nog. Ze spreken af om een maand proef te draaien. Als het goed gaat en zij op tijd komt en haar werk goed doet (ook afwassen en schoonmaken), dan kan haar aanstelling vast worden en kan haar vergoeding nog omhoog gaan.

Vervolgens tuffen we naar het meisjesinternaat voor studentes, waar we om 11 uur hebben afgesproken met de secretaresse, Zsuzsa. Het is in 2000 gestart met geld van een stichting uit Hongarije, die steun geeft aan projecten voor Hongaren buiten de grenzen. In de tuin wordt nog een ruimte met studielokalen bijgebouwd. Op de bovenverdieping kunnen dan ook nog 12 studentes wonen, naast de 18 die er nu al zijn. Er is nu een kamer van 4, van 6 en van 8 bedden (alles stapelbedden met ziekenhuisnachtkastjes als buro en enkele tafels en stoelen). Zij krijgen het eten wat overschiet van de armenkeuken. Daarnaast is er een keuken waar ze zelf wat kunnen rommelen. De sfeer is goed, in huis. Een van de studentes zit op het conservatorium, en zingt met een prachtige mezzo-stem een schitterende solo. Als ze klaar is, klinkt er applaus uit de ramen in de buurt.

Vervolgens wandelen we naar de markt, die niet zo ver weg is. Wat schilderachtig! Daar zie je alle beschikbare soorten groenten, fruit, vruchten, kruiden en specerijen, eieren, honing en noem maar op. Het ziet er allemaal nog heel zomers uit. Margit koopt een hele gezuurde kool, want ze wil gevulde koolrolletjes voor ons maken. Daarna spoeden we ons naar haar flat, om warm te eten.

Om 15 uur moeten we weer op het Onderwijscentrum zijn, voor een gesprek over het op te zetten drugspreventieproject voor pubers. Er zit daar net een groep huiswerk Engels te maken. We praten daar met Györgyi Erdös, de psychologe, en met Ferenc Németh, journalist van de 'Családi Kör' (grootste Hongaarse weekblad van de regio) en tevens vader van een van de kinderen. Hij vindt zijn eigen mening heel belangrijk en spreekt die in op zijn band. Als wij tenslotte weg moeten, stelt hij ook ons nog enkele vragen.

We spoeden ons weer henen. Om 17 uur is er bijbelkring in Budiszava, 15 km. buiten Novi Sad. Margit heeft zich enorm ingezet voor deze diaspora-gemeentes; ze heeft zelfs toestemming om daar in diensten voor te gaan, terwijl ze geen theologische opleiding heeft; op singuliere gaven werkt ze daar vrijwillig. Die gaven heeft ze zeker!

Onderweg in Káty pikken we nog drie vrouwen op, die ook meegaan. Klaas mag de bijbelkring houden. Het gaat over de rijke man en de arme Lazarus (Lucas 16:19-31). Twee dingen zijn belangrijk: de arme heeft een naam bij God: Lazarus, Eliëzer = mijn God helpt. De beslissing over je leven valt hier en nu, vóór je dood. Wat je NU doet, is beslissend, ook voor nà dit leven. Dat de arme een naam heeft bij God, spreekt hier heel erg aan. Het zijn straatarme boeren dorpsmensen. Vrouwen met zwarte hoofddoekjes, en lichtjes in de ogen. Eén van hen blijkt het hele Liedboek uit het hoofd te kennen, plus nog veel mooie andere volksliederen. In het nagesprek bij een glas Fanta en heerlijke eigen gebakken koekjes vertellen ze over de laatste oorlog in april/mei 1999 en over de bombardementen door de Navo (het dorp is niet ver van de raffinaderij). Ze zijn nog steeds verontwaardigd waarom juist Novi Sad het Navo-doelwit was in de Kosovo-oorlog. We zingen en bidden samen, en gaan er na anderhalf uur weer vandaan.

Op de terugweg moeten we nog even het bedehuis van het dorp Káty bekijken; het is de voorkamer van een boerenhuis, dat eenvoudig is ingericht. We schrijven een groet in het gastenboek, en gaan weer verder. Om 19 uur worden we bij de computercursus in het Onderwijscentrum verwacht. Daar ontmoeten we een zekere Emma, die biologisch wil gaan tuinieren. Daarvoor vraagt ze adressen en info van ons. Ze koopt zoveel mogelijk biologisch en vegetarisch eten; maar op dat gebied moet de bewustwording nog beginnen. Het is heerlijk om zo’n enthousiaste jonge vrouw te zien, die er echt in gelooft en er helemaal voor gaat. Zulke mensen werken aan een nieuwe toekomst, en die heeft dit land hard nodig!

Om 20 uur mag Ida in het meisjesinternaat de dagsluiting houden. Het gaat over de twee grote vragen die in het scheppingsverhaal aan de mens worden gesteld: ‘Waar ben jij?’ en: ‘Waar is je broeder/zuster?’ Tegenover de filosofie van Descartes, nl. ik denk en dus besta ik, staat de joodse en de christelijke visie: ik antwoord dus besta ik. Daarover hebben we een boeiend gesprek met deze open en geïnteresseerde jonge vrouwen.

Vrijdag 12 oktober

De volgende dag kunnen we uitslapen; daarna gaan we boodschappen doen, en ons voorbereiden op het uitstapje van vandaag. We lopen door de flatwijk, en zien overal in de plantsoenen betonnen verhogingen met deuren ervoor: de schuilkelders. Margit vertelt dat ze 2,5 maand lang elke nacht daarheen moest vluchten, als er weer gebombardeerd werd. Om gek van te worden. Gezinnen met kleine kinderen hadden zich er langdurig gevestigd. Ze gingen er alleen uit voor boodschappen of om naar hun werk te gaan.

Als Margit in de loop van de morgen het avondeten heeft klaargemaakt, kunnen we vertrekken naar het thermaalbad van Vrdnik, in de bergen. We stoppen onderweg om een foto te maken van het gebombardeerde tv-station en van de gebombardeerde hangbrug. Het middendeel hangt kapot in de Donau. Daardoor is de scheepvaart nog altijd gestremd. We rijden door een prachtig natuurgebied een dal tussen de bergen in. Achter een groot hotel is een enorm zwembad met heerlijk warm water. Inmiddels is de buitenlucht beduidend frisser geworden; in en onder water is het lekkerder dan erboven. We vinden een plekje uit de wind, waar we nog even kunnen zonnen. Heerlijk opgefrist keren we terug richting stad. Onderweg bezoeken we nog de gigantische burcht van Pétervárad (Petrovaradin), tegenover Novi Sad op de oever van de Donau. Vandaaruit heb je prachtig uitzicht over de hele stad. We hebben heel ons leven nog nooit zo’n groot burchtcomplex gezien, zulke dikke muren, zoveel bastions, zulke brede en diepe (nu droogstaande) grachten, en zo uitgebreid, zo doordacht, zo fraai bewaard. In veel kleine ruimtes zijn nu ateliers van kunstenaars gevestigd; ze proberen allemaal iets te verkopen.

‘s Avonds gaan we op bezoek bij de stadspredikant, Botos Elemér; zijn vrouw Andrea is ook predikante. Omdat van een maandsalaris van 300 DM niet te leven is, verdient hij bij met de handel in computers en software. Hij maakt zelf ook electronische onderdelen, insteekkaarten, CD’s, etc. Als we de grote kamer van de pastorie binnenkomen, is het een gigantische rommel op het eerste gezicht. Met grote armbewegingen worden stapels CD’s, onderdelen, loopwerken, boeken, tijdschriften, gereedschappen, kleren een halve meter opgeschoven, zodat we onze koffiekopjes op de rand kwijt kunnen. De eerste twintig minuten gaat constant de telefoon. Net als we denken maar beter weg te kunnen gaan, verandert de sfeer. Zij en hij vertellen over hun achtergrond, hun leven, hun werk, etcetera. Haar wordt kwalijk genomen dat ze in haar dorp alleen middagdiensten houdt; ‘s morgens wil ze bij hun 4 kinderen zijn, als haar man in Novi Sad voorgaat in de dienst. Onbegrip, dus.

Al laat is het, wanneer we vrienden van Margit, Erika en Nándor Burány, bezoeken. Hij is twee dagen per week docent aan een Technische Hogeschool in Subotica (Szabadka); de andere dagen is hij thuis aan het uitvinden en produceren. Aan de Universiteit in Novi Sad komt hij niet meer aan de bak, omdat hij tijdens het Milosevic-bewind 4 jaar ondergedoken heeft gezeten op een boerderij op het platteland, om niet naar het front gestuurd te worden. Ze zijn RK, hebben vier kinderen en zijn zeer actief en betrokken. Het dochtertje van 7 jaar zit tot 23 uur bij ons gesprek. Margit kan bij hen haar verhaal altijd kwijt. Daar voelt ze zich begrepen, erkend en herkend.

Zaterdag 13 oktober

Nadat Margit ons nog een interview voor het kerkblad heeft afgenomen, reizen we naar Szeged, in Zuid-Hongarije; onderweg richting Subotica kruisen we een spoorlijn, die volkomen begroeid is met struiken en dergelijke. Die moet al 10-15 jaar buiten gebruik zijn. Midden in de woestenij zien we een paar tankwagons staan, een los passagiersrijtuig en wat platte wagens – in the middle of nowhere! Je zou er een prachtige bruine foto van kunnen maken, en je zou een boek kunnen schrijven over die spoorlijn en over de wagons die daar nu zijn blijven staan. Een boeiend thema. De controle aan de grens van Servië en Hongarije is streng, grondig en vlot.

De ontvangst bij Molnár János en Baba is even hartelijk als altijd. Hij is docent kerkgeschiedenis en overhandigt ons het tweede deel van zijn kerkgeschiedenisserie. Dat is (met een jaar vertraging) vorige week verschenen. Het eerste ging over Roemenië, over het Nagyváradi Református Egyház-kerület (Hervormde Kerkdistrict Oradea) van 1918-1942. Het tweede over de periode 1942-1989, onder het Roemeense communisme. Van deze laatste periode hebben we zelf ook heel veel meegemaakt (vanaf 1972). We worden ook enkele keren in het boek genoemd. We kennen en herkennen de sfeer, de intriges, de namen, en lezen het boek als een spannende roman. De feiten zijn zeer confronterend en compromitterend voor sommige predikanten, die met de Securitate hebben samengewerkt. Hoe zal dit boek worden ontvangen??

Tussen de middag eten we aardappelpuree met gehaktballen en zure rauwkost erbij en aan het eind van de middag maken we een wandeling rond het Sziksóstó, vlak bij hen in de buurt. Een prachtig terrein met bosachtige delen en zoute meertjes en een nudistenkamp.

Zondag 14 oktober

Na het ontbijt gaan we zwemmen in het Városliget (stadspark); net over de brug van de Tisza is een heerlijk thermaalbad, waar we van genieten. Lekker liggen in de zon, of kijken naar de waterpolowedstrijd die begonnen is. Maar er zijn nog andere baden waar je in kunt. In het éne is de temperatuur 28 graden (heerlijk verfrissend), in het andere zo’n 36 graden – veel te heet, vinden wij. Het komt met 87 graden uit de grond….

Na afloop wandelen we door het fantastisch mooi opgeknapte stadscentrum van Szeged. Ben je in de buurt, ga dan even in de binnenstad kijken, in het voetgangersgebied. Prachtig plaveisel, fraaie bronzen plastieken, schitterende gebouwen in pasteltinten als roze, blauw, geel en oranje.

Gemarineerd vlees is het menu voor het middageten. Daarna geeft hun zoon Szabolcs (19 jaar) ons een pianoconcert. Hij heeft nu één jaar les, en speelt prachtige stukken van Moussorgsky en Skrabin, vol overgave. Wij zijn onder de indruk van dit jonge talent.

Aan het eind van de middag wandelen we door het dorp, waar János en Baba wonen, maar dat wel bij Szeged hoort (Kiskundorozsma). Er wordt veel gebouwd en gemoderniseerd. Maar je ziet ook nog de oude wereld van kleine boerenhuisjes, je ruikt dat mensen bij het huis soms varkens houden (waar dat nog mag). Bij de oude witte molen is een enorme protserige villa verrezen, die heel het beeld bepaalt. De molen verdwijnt erbij in het niet: een historisch plekje is hiermee definitief aangetast. Jammer.

Maandag 15 oktober

Terugreis naar Velence, via Baja en Szekszárd. We gaan eerst naar Janneke Krijger’s huis (bij ons in de straat, 6 huizen verder) om haar te begroeten; we eten daar een soepje. ‘s Avonds bellen we talloze mensen om ze uit te nodigen voor Klaas’ verjaardag.

Dinsdag 16 oktober

‘s Morgens: Ida doet boodschappen. Klaas verankert de trap naar de kelder, een zware klus. ‘s Middags wandelen we rond de Tomposberg, achter het plaatsje Pákozd. Schitterend gebied met de Anikó-bron, een andere dan de Angelika-bron. De laatstgenoemde ligt bovenop een heuvel; deze voor ons nieuwe bron ligt juist heel diep in een gleuf tussen de heuvels en de bomen. Elke keer als we het heuvelgebied aan de overkant van het meer intrekken, ontdekken we nieuwe, verrassende plekjes met mooie vergezichten, of fraaie open plekken in het bos. Aan de andere kant zien we het Vértes-gebergte, en één of ander groot kasteel in een dorpje dat we niet kennen. Het is niet Lovasberény, wat je zou kunnen denken, maar Csala. We moeten er nodig eens gaan kijken. Ook liggen achter de heuvels de meren en waterbekkens voor de regulering van het Velence-meer. De rietgebieden zijn enorm uitgebreid. Vlakbij zie je Székesfehérvár liggen. We denken nog vele, vele malen nieuwe plekjes en mogelijkheden te kunnen ontdekken.

Woensdag 17 oktober

Als we weg willen rijden, roept de buurvrouw ons te hulp; haar stokoude moeder is van het bed gevallen, en ze kan haar niet weer overeind krijgen (ze heeft maar één been; het andere is er door een trein afgereden). Na hulp geboden te hebben, gaan we naar de kerk in de Gyulai Pál utca, in het centrum van Budapest. Als we de stad binnenrijden is er een opstopping. De belangrijkste brug, de Erzsébet-híd, is afgesloten. We zullen om moeten rijden. Als er bij het probleempunt nog 3 auto’s voor ons zijn, gaat de Erzsébet-híd weer open. Als eersten tuffen we erover; de hele weg is leeg voor ons! Kennelijk is er een staatsbezoek gaande, gezien de vlaggen en de politie overal. Al met al komen we maar 5 minuten te laat, in plaats van het door ons gevreesde half uur.

De bijbelkring met de predikante Karsay Eszter is heel goed! Ze leest delen uit Ezechiël 18, over ieders persoonlijke verantwoordelijkheid. Ook komt het gesprek op een passage uit de Tien Geboden: ‘Ik die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen tot in het derde en vierde geslacht…. en die barmhartigheid doe….’ (Exodus 20:5b). Veel mensen vertellen persoonlijke levenservaringen op korte, puntige wijze. Eén vrouw vertelt bijvoorbeeld hoe ze haar oude vader heeft verzorgd, nadat ze hem had kunnen vergeven wat hij haar vroeger tekort had gedaan. Heel indrukwekkend om zo deel te nemen aan een stukje christelijke gemeenschap, midden in zo'n drukke wereldstad.

Na afloop nemen we Cili mee naar haar huis vlak bij de Margit-híd. Daar gebruiken we de middagmaaltijd. Ze heeft een heerlijke soep gekookt en gebonden met een 'habarás': zure room met witte meel gemengd en er doorheen geroerd. Als toetje eten we macaroni met suiker of maanzaad.

Om 13.30 uur moeten we op een perspresentatie van een boek over 1000 jaar Hongarije zijn, op het Ministerie van Nationaal Erfgoed. Daar zullen we Margit weer oppikken, die ook naar Budapest is gekomen. Maar het blijkt daar helemaal niet te zijn! Na veel bellen en zoeken blijken we naar de winkel van de Apáczai Uitgeverij te moeten; volgens de portier is het tien minuten lopen, en drie minuten met de auto. We gaan toch maar met de auto, en het is zeker tien minuten rijden en een half uur lopen! Als we daar aankomen, fluistert Margit – die achter de forumtafel zit – naar de gastheer: daar zijn de Hollanders! We worden welkom geheten, ontvangen een boek en lekkere hapjes, en luisteren naar de toespraken en vragen. Omstreeks 14.45 moeten we weer weg, voor een afspraak op het Ministerie van Jeugd- en Sportzaken. Maar dan moet er nog eerst een radio-interview met Margit worden gemaakt. Ze is immers voorzitter van de Bond van Hongaarse Leraren in de Vojvodina. We vragen om 10 voor 3 wat de beste route is. We rijden echter fout, maar blijken dan veel sneller via een veel kortere route te rijden, en zijn precies om 15 uur in de Hold utca. Wat kent Klaas toch goed de weg in Budapest!

We melden ons aan en worden door controlepoortjes geleid. Onze afspraak hebben we met Topolánszky Ákos, staatssecretaris voor drugspreventie, i.v.m. het drugspreventieproject dat Margit op wil zetten in Novi Sad, via het Onderwijscentrum. Een zinvol contact. Het ministerie levert kant en klare voorlichting, eigen programma’s, etcetera. Ze krijgt een CD mee, waarop allerlei projecten staan waarvoor subsidie gegeven wordt door de Hongaarse overheid, ook aan Hongaren buiten de grenzen. Ons gesprek loopt uit; we wisselen gezinsinformatie uit. Wij kennen Ákos van internationale oecumenische conferenties, o.a. in Arnhem 1989, vlak voor de omwentelingen in Oost-Europa. Klaas was meerdere keren bij hem thuis op bezoek.

Daarna hebben we rondgewandeld in de stadswijk Lipótváros, waar veel regeringsgebouwen en banken staan, en ook de nationale bank – alles in deze dagen van terreur zwaar beveiligd. De straten rond de Amerikaanse ambassade zijn allemaal afgesloten. We drinken ergens een kop koffie met een taartje, en gaan dan weer naar Velence.

Donderdag 18 oktober

Klaas’ verjaardag! Om acht uur is er een aubade aan bed; Janneke en Ida zingen ‘Lang zal hij leven’ en ‘O, wat zijn we heden blij’. Daarna volgt een luitconcert door Janneke; heerlijk! Van Ida krijg ik een schildercursusboek kado, een leren portemonnee en een pakje vijgen. Janneke heeft als kado een prachtig Nederlands kookboek over Hongaarse specialiteiten. Stap voor stap wordt alles beschreven, begeleid door kostelijke foto’s van de mensen die er typisch bij horen.

Het verjaardagsontbijt moet, tegen de traditie in, binnen worden gehouden. Het is koud en miezerig buiten. Na het ontbijt worden we actief, en gaan we de feestelijkheden verder voorbereiden. Zo hebben we voor het eerst in de oven van ons huis een verrukkelijke appeltaart gebakken.

In de middag en ‘s avonds is er veel bezoek. Mensen brengen flessen wijn, boeken en chocola mee. Het zijn leuke, gezellige ontmoetingen. Zo zijn ook bv. dominee Demeter József en Marika uit Reghin (Roemenië) aanwezig, die net een paar dagen bij hun kinderen in Budapest zijn. Bij ons ontmoeten ze de oude ds. Nagy Pista bácsi, die predikant was in Kolozsvár. Als ze elkaar begroeten, blijken ze elkaar te kennen: József is ooit leervicaris bij hem geweest! Zita, onze vroegere au-pair (1990-1991) is ook gekomen, en Margit en haar zoon Endre zijn er ook; voor Endre hebben we een goeie, vrijwel nieuwe jas, een goeie portemonnee en een horloge meegebracht. Hij is ook net jarig geweest. Ook komen er bevriende Hongaren uit de omliggende straten op bezoek: Emese Hol met twee kinderen die Nederlands èn Hongaars spreken, de familie Somhegyi met Zoltán, sinds kort student kunstgeschiedenis. Van buurvrouw Agnes krijg ik een reep chocola met amandelen. Uit Roemenië komen ook Kozma Józsi en Ditta langs, op doorreis naar Sopron. Ze blijven bij ons slapen.

Vrijdag 19 oktober

We werken in de tuin en in het huis. We moeten ook afrekenen met de beheerder. De overheid is nogal bureaucratisch ingesteld. Van de gasten die het huis huurden (soms tegen pure kostprijs) willen ze niet alleen de 150 HUF (= ƒ 1,50) per nacht ontvangen; ze willen ook de persoonsgegevens van de gasten weten. We gaan hiertegen actie ondernemen; het is waarschijnlijk een overblijfsel van het oude systeem met veel controle.

‘s Middags gaan we nog naar de ouders van Molnár Zita in hun landhuis op de berg, met uitzicht over het meer. Altijd leuk! Hij weet veel van de economie en de ontwikkeling van het land. Zij heeft 38 jaar in het onderwijs gezeten, en is nu met pensioen. Ze heeft het nu druk met haar hoogbejaarde schoonouders in Székesfehérvár.

Zaterdag 20 oktober

Grote schoonmaak. We staan om 7.30 uur uur op en om 12 uur zijn we klaar. Om 12.30 hebben we de sleutels bij de beheerders afgegeven en vertrekken we richting Duitsland. Voor de grens moeten we een uur wachten, omdat er een lang vrij weekend begint en iedereen naar Wenen wil. Wij rijden die dag door tot bij Aicha vorm Wald in Zuid-Duitsland, waar we overnachten. Er zijn daar altijd veel Nederlanders op doorreis naar Roemenië (voor de hulpverlening). We raken aan de praat met Duitsers uit Hannover, die zich in mei in Hongarije gaan vestigen, bij Keszthely aan het Balatonmeer en daar nu een huis laten bouwen.

Zondag 21 oktober

We vertrekken om een uur of acht in de morgen. Tussen de middag pauzeren we om een uur of een bij Bad Camberg. We steken af naar Gnadenthal, kopen bloemen langs de kant van de weg en brengen bij de Jesusbruderschaft een bezoek aan het graf van Hanna van der Kolk, die anderhalf jaar geleden overleed. Hanna kwam heel graag bij ons in Arnhem, en we hielden van haar. Daarna vervolgen we onze reis naar huis, en zijn rond kwart over vier thuis. We ontdekken dat we een setje huis- en autosleutels kwijt zijn en een tas. Daar zitten nota bene de adresboekjes in en de hele financiële administratie. Uit een telefoontje naar Hongarije blijken die spullen gelukkig in ons huis gevonden te zijn door de beheerders.

Thuis treffen we alles in goede orde aan, behalve dat Anneke ziek te bed ligt. Lieske is er met haar dochtertje Katja, om Anneke te verzorgen. Even later komen Duncan (haar man), Ine (haar schoonmoeder) en zoontje Julian er ook aan. Ine heeft voor de 'whole big family' gekookt! We zijn blij weer thuis te zijn, en ook blij en dankbaar voor deze mooie en bijzondere vakantie.

Ida en Klaas Eldering, Arnhem

Geen opmerkingen: