16 april 2007

Reis naar Roemenië - 2001

Reis naar Roemenië – 16 april tot 3 mei 2001

Doelstellingen:

I Onderhouden van de contacten met projecten van:

1 SOW-gemeente Elden-de Kandelaar (Ida's vorige gemeente in Arnhem-ZW) met Biharia, partnergemeente.

2 Wijkgemeente Hoogkamp (Klaas' vorige gemeente van de Diaconessenkerk, Arnhem NW) met het dorp Calugareni (Mikháza) en het ouderenproject in Cluj.

3 Protestantse Kerkgemeenschap in Velp (Klaas' huidige gemeente) met de kerk van Reghin: bouw van kerkelijk centrum.

4 Stichting Noodhulp Arnhem: project voor de buitenschoolse opvang van getraumatiseerde kinderen in Novi Sad (Joegoslavië), door Margit Nagy

5 Prof. Juhász Stichting (Zwolle): voorbereiden van een conferentie in Cluj, april 2002.

II Bezoeken van enkele vrienden en bekenden in Hongarije en Roemenië

III Genieten van en het zomerklaar maken van ons huis in Velence, Hongarije

Maandag 16 april

Het is vandaag 2e Paasdag. De Heer is waarlijk opgestaan. Beladen met een volle auto en bemoedigd gaan we op weg. Op zo'n dag zijn er geen kerkdiensten hier in Arnhem/Velp, en kunnen we rustig vertrekken naar Ansbach (bij Neurenberg). Vanaf Arnhem staat er 10 km file tot aan de grens. Bij de Nederlandse grens worden alle voertuigen naar een parkeerplaats gedirigeerd, waar de inspectie plaatsvindt op het vervoer van vlees en melk- en zuivelproducten. Je mag geen broodje kaas meenemen het land uit, en geen worst of vleeswaren. Ons wordt echter niets gevraagd. Bij de grens halen we meteen maar Duits geld uit de muur. Na januari hoeft dat allemaal niet meer, als de Euro er is. De weg in Duitsland is behoorlijk vol, maar het rijdt. We hebben veel regen, en op de A7 richting Ansbach horen we van zeer zware regenval met veel verkeershinder. Inktzwarte wolken pakken zich boven ons samen, maar ze hebben al voldoende geloosd, kennelijk. We nemen een binnendoor-weg en komen zo toevallig uit vlakbij het huis van Nitchen Köber. Berthold komt ± 1x per 2 maanden uit Roemenië een week naar huis. Nitchen woont nu in een flat, haar 5e woning in 5 jaar. Daarvoor steeds in Nördlingen. Op haar advies brengen we de auto naar de parkeerplaats voor het politiebureau in het centrum van dit oude bestuursstadje. Dochter Christa woont nog thuis; ze doet K&O. Dochter Agnes is 5e jaars theologiestudent en onze peetzoon Wolfgang werkt als electricien en als deejay. We eten er heerlijk, zoals altijd, en 's morgens om 9.30 uur vertrekken we weer.

Dinsdag 17 april

Vandaag rijden we naar Velence (H), naar ons zomerhuis. Het weer is hopeloos: koud en regenachtig. Bij de Hongaarse grens wordt het wat beter; we zijn er snel over. Als we aangekomen zijn, doen we als eerste ding de cv aan…. Ook tevens de eerste schrik: twee rijen vloertegels zijn als het dak van een huis rechtop tegen elkaar omhoog gaan staan. Wat zou daarachter zitten? Of liever gezegd: daaronder?

Overal langs de straten en lanen staan de kersenbomen in bloei. De zon gaat prachtig mooi onder. 's Avonds hebben we bij Cápa gegeten, heerlijke schnitzels (rántott borda).

Woensdag 18 april

Ontbijt op het terras, in de zon, waar je heerlijk uit de wind zit. Daarna boodschappen doen, en de boel wat ordenen en inrichten. Vervolgens samen door de laantjes gewandeld naar achteren, tot de rand van het dorp. Langs de zoom van dorp en akkers lopen we terug, met prachtig uitzicht op het meer en op de bergen aan de overkant.

's Middags bezoeken we de Szokolai's, ons beheerdersechtpaar; hun familie heeft net een varken geslacht. Ze serveren ons kakelverse, lauwwarme bloedworst, leverworst en rookworst. De laatste was wel lekker, als je verder maar nergens bij nadenkt. Met Erzsi en József alles afgehandeld en ook doorgesproken. Met hem even een tegelzetter bezocht; die komt morgenochtend al langs om de boel in orde te maken.

's Avonds gaan we op bezoek bij Emese Hol, getrouwd met Martin Hol uit Monster (Westland); we hebben een gesprek over de nieuwe ontwikkelingen in de regio Székesfehérvár: gebrek aan arbeidskrachten. Ze halen mensen uit Slowakije en Roemenië. Die logeren in pensions en kleine hotels in de regio. Verder vertelt ze van haar ouders, die predikant zijn in Enying, niet ver van de zuidkant van het Balaton-meer. Die hebben daar een muziekschool gestart, toen de kerk de oude christelijke school na meer dan 40 jaar weer terugkreeg. Daarna is het een school voor beeldende kunst geworden. Vanaf september gaan ze ook als christelijke basisschool van start; ze hebben al 300 aanmeldingen – mede omdat de openbare school zo erbarmelijk slecht functioneert. Verder hebben ze een heel uitgebreid, creatief zomerprogramma opgezet. Geweldig!

Donderdag 19 april

We krijgen de tegelzetter voor de vloer. Tot 12.30 uur zijn we bezig om de vloer weer netjes te krijgen. Daarna fietsen we naar het thermaalbad in Agárd, om ons te verfrissen; heerlijk! Ik vind het binnenbad trouwens wel erg warm; ik zit liever buiten, in het openluchtbad. De heenreis op de fiets verloopt avontuurlijk: we pakken een landweg, en fietsen het laatste stuk over randen van akkers en door weilanden; we komen toch goed terecht, gelukkig.

Later in de middag ga ik erop uit om witte spaanplaat te kopen voor een tafel in het toekomstige atelier. Nergens te koop, niet bij bouwmarkten hothandels of knutselwinkels. Speciaal ervoor naar Székesfehérvár gereden. Hartstikke duur, trouwens, meer dan westerse prijzen!

's Avonds de tassen overgepakt voor Roemenië, en opgeruimd. Andere gordijnen opgehangen in het 'kantoortje', de tweepersoons slaapkamer op de begane grond. We moeten ze eigenlijk nog inkorten; komt op de terugweg wel.

Vrijdag 20 april

Ida moet om 8 uur bij de kapper zijn, voor knippen en verven (ƒ 20). Om 9.30 uur komen Cili en Mini uit Budapest. Ze vertellen over de hulp van hun kerk aan de slachtoffers van de overstromingen in de Oekraïne. Ik ga ondertussen naar de bank om geld te halen en naar het gemeentehuis in Velence om de OZB te betalen, en naar Agárd om de reinigingsdienst te betalen.

's Middags gaan Ida en ik naar Székesfehérvár, om te stappen en in te kopen; uiteindelijk één paraplu gekocht, omdat het weer begon te regenen. We zochten eigenlijk naar verfspullen en kunstenaarsbenodigdheden; maar die schijn je alleen in Budapest te kunnen kopen.

Van 17-18.30 uur bezoek van Rózsa (zus van Nagy Margit) en Gyurka; hen overhandigen we de spullen en het geld van de Stichting Noodhulp Arnhem voor het kinderopvangproject van Margit in Novi Sad. Daarna volgt met Szokolai Erzsi het tuinwerk; veel bollen gepoot, zoals dahlia's en gladiolen.

Om 19.30 uur gaan we eten bij de familie Somhegyi. Jutka is een dochter van ds. Farkas József, die op 25-12-1999 overleed. Béci heeft weer een prijs gewonnen met een tekenfilmpje en een karikatuur. Hij kreeg daarvoor een oorkonde en een prachtige kist met wijn. Ida mag een fles uitzoeken, nog voor haar naamdag (13 april). We eten weer heerlijk: veel salades, aardappels en kip. Van hen weer allerlei boeken van Farkas József meegekregen voor Roemenië. De voormalige 'samizdat'-uitgave over de 10 geboden is door hem nog gereviseerd en nu weer uitgegeven. De boeken zijn voor ƒ 4 bij hen te koop.

Zaterdag 21 april

's Morgens het huis schoongemaakt voor de komst van Wies & Frans van Berkum. Daarna vertrek naar Roemenië, naar Biharia, via de M3 richting Miskolc; eerst door Budapest heen; dan de M3 tot Füzesabóny, een prachtige snelweg; dan binnendoor richting Debrecen en vandaar naar Érmihályfalva, via een nieuwe grensovergang in het bos; heel rustig en stil. Vanwege de MKZ in West-Europa volgt er verplichte auto-ontsmetting: we rijden over een kokosmatje en moeten 1 gulden betalen.

We brengen een bezoek aan Kozma Józsi en Ditta. Haar halfzus en stiefmoeder zijn er ook. Die heeft heerlijk gekookt. József geeft ons een jaarverslag mee. Dat doet hij altijd heel goed. Dat is ook belangrijk voor de sponsors. Van de Stichting Welkom in Arnhem kunnen we hem weer ƒ 500 overhandigen voor een zomerkamp met kinderen uit de grote stad. Ditta geeft ons vele potjes met ingemaakte vruchten mee. Het heeft die nacht nog gevroren. De werkplaats van József maakt onderdelen voor een Italiaanse schoenenfabriek, aldaar. Dat geeft hen een klein inkomen, naast de handel in gebruikte fietsen en kleding.

Daarna naar Biharia, naar Csernák Béla en Mimi. We komen aan om 20.15 uur, net voor het donker wordt. De gaten in de asfaltweg zijn weer vreselijk gevaarlijk. Je wiel past er precies in. Zoon Lajos blijkt last van steenpuisten te hebben! Voor mij bekende materie. Hij heeft ontsmettende spullen zoals Betadine nodig. Als avondeten heeft Mimi gehaktballetjes gemaakt, die ze echter per ongeluk twee keer heeft gezouten. Ze glinsteren in het lamplicht… Met Béla en Mimi hebben we een gesprek over de kerk (volkskerk en keuzekerk), de bisschop, het aardgas, de Lazarusstichting. Geweldig wat er allemaal gebeurt en in beweging is gekomen. De vernieuwingen worden echter niet door iedereen gedragen. De meerderheid is zelf bezig met te overleven.

Zondag 22 april

Eerst naar de kerk. Er zijn zo'n 250 kerkgangers. De preek gaat over Joh. 20 vs.19-23: "Vrede zij u!". Ida vertelt na de zegen over de komst van een grote delegatie uit Elden, begin juli; ook de RK pastor gaat voor het eerst mee naar Roemenië. Na de dienst komt de curator in de pastorie langs. Als jubileumgeschenk wil de kerkenraad het liefst hulp van Elden voor de restauratie van het orgel: die gaat minimaal 5000 DM kosten. Dat moet toch lukken?

Als middageten heeft Mimi rántott borda gemaakt, de bekende schnitzels. De gehaktballetjes heeft ze weggegooid. Die waren totaal oneetbaar, vanwege het zout.

In de middagdienst (± 50 personen) gaat het over Handelingen 3, dat de schaduw van Petrus genoeg was om de wereld te genezen.

Daarna gaan we naar een gehucht op 5 km richting Oradea, dat Béla heeft herontdekt dankzij Ági. Ze heeft ooit bij Béla op katechese gezeten, heeft belijdenis gedaan, is getrouwd en inmiddels moeder geworden, en woont nu in dat arme gehucht. Zij heeft om kerkdiensten gevraagd en gezegd, dat ze voor meer mensen zou zorgen. De dienst wordt gehouden in de kantine van het voormalige collectiefbedrijf. Er zijn toch zo'n 20 mensen gekomen! De Cola-reclames schreeuwen ons toe. Na afloop vertellen Ida en ik iets over de Nederlands-Hongaarse contacten. De mensen zijn geroerd.

's Avonds is er IKE (16-21 jaar), onder eigen leiding. Ida spreekt mee over 1 Cor. 3:9 "Want Gods medearbeiders zijn wij". De blauwe zangbundels, die jarenlang zo'n succes waren, zijn helaas op en verdwenen. Zóveel succes was nou óók weer niet nodig!

Daarna gaan we op ziekenbezoek bij Angela, bij wie een niersteen is verwijderd. Ze was lerares godsdienst; nu studeert ze theologie en helpt Béla bij van alles. Een prima jonge vrouw! Het leuke is dat Béla allerlei zeer verschillende mensen naast zich verdraagt en hen duidelijk ruimte geeft en ook eigen verantwoordelijkheid. Helaas gebruiken veel predikanten de kerkelijk-sociale werkers als klussenjongen of –meisje, in plaats van hun specifieke deskundigheid in te schakelen.

Maandag 23 april

Ida gaat met Mimi de stad in (Oradea), een feestjurk en zwart pakje kopen voor de bruiloft, samen voor nog geen ƒ 200. En: de twee vrouwen zijn even samen, onder mekaar! Ik ga met Béla naar het Posticum, om te bekijken. Het is een gebouw van de Katholieke Jeugdbeweging van Don Bosco, geloof ik; net geopend, en zeer modern en fraai gebouwd, met veel mogelijkheden voor jongeren. We krijgen een uitgebreide rondleiding door een jonge broeder, die door Béla wordt aangesproken met 'tisztelendöség', 'eerbiedwaardigheid'! Het geheel is zonder meer indrukwekkend. Om aan inkomsten te komen hebben ze twee projecten gestart: een eigen bouwbedrijf met de modernste steigers en machines, en een garagebedrijfje. In dat bedrijf komen jonge mensen (vakkrachten) te werken, die niet goed aan de bak kunnen komen.

Als we terug zijn in Biharia, komt ook Gerard van Velzen uit Arnhem nog binnenvallen. Om het vele geld wat te spreiden, komt ook hij geld brengen. De Lazarusstichting ontvangt ƒ 300 per maand. Daarvan wordt een kerkelijk-maatschappelijk werkster betaald (vgl. vroeger de wika). Ida en Mimi hebben leuke dingen gekocht. Mimi heeft echt een charmante smaak. Na het middageten vertrekken we naar Cluj, via de altijd mooie Királyhágó. Bij Huedin zien we de toppen van de West-Karpaten (Vlegyásza) met sneeuw erop. De weg was goed, de natuur en de bergen prachtig, en verder weinig verkeer. Wel hadden we last van twee enorme wolkbreuken, waardoor al het autoverkeer bijna tot stilstand kwam.

Aan het begin van de avond (19.30 uur) komen we in Cluj aan, bij Bak Eva en dochters, in Kolozsvár. Rond de grote tafel hebben we gezellig zitten praten; ook Laci, Hongaars-Luthers predikant, de man van Márta, was erbij. Ze vertellen weer over de oeroude gewoontes in Szakadát, in de omgeving van Sibiu. Hoe lang houdt dit nog stand? De school waar Márta les gaf, is gesloten wegens gebrek aan kinderen. Sári illustreert prachtig; soms Rie Cramer-achtig. Er zijn al enkele boeken en tijdschriften met haar illustraties verschenen. De 3 dochters zijn niet meer zo verlegen als vroeger, gelukkig. Verder hebben we genoten van Csala, de 2-jarige dochter van Marta en Laci. Zij noemde mij Klászló bácsi. László kent ze als naam, Klaas niet. Dus maakte ze er Klászló van….

Dinsdag 24 april

's Morgens telefonisch allerlei afspraken gemaakt. Daarna naar Dobri Klári néni (± 80 jaar) en László Eva néni (88 jaar). Klári néni komt het huis niet meer uit, maar is zeer helder en vol humor. Eva néni is 'van de wereld', helaas. Om 16 uur gaan we naar de familie Juhász Tamás, o.a. om de geplande Juhász-conferentie te bespreken (19-21 april 2002). Ook hebben we hun reis naar ons huis in Velence, met de familie Kállay Csaba, doorgenomen. 's Avonds brengen we een bezoek aan ds. Ballogh Béla en zijn vrouw Emese, die in grote problemen verkeren en weinig contacten meer over hebben. Een zeer trieste, gecompliceerde situatie. Om 23 uur zijn we weer thuis, en krijgen toch nog avondeten: salade de boeuf.

We zien Eva met de hand in de badkuip de grote was doen. De machine, die oud is en al 3x gerepareerd, heeft het weer begeven en kan niet meer worden gemaakt. Ze heeft een nieuwe nodig, zeker ook omdat de drie dochters thuis verblijven, plus de kleine Csala. Die gaat met haar ouders eigenlijk alleen in de weekends naar Szakadát.

Woensdag 25 april

Met Görög Enikö het bejaardenproject van de Diaconessenkerk in Arnhem doorgesproken en het geld overgedragen. Ze vertelt over alle tien bejaarden iets, o.a. over zwerfster Jutka, die een eenkamerwoninkje krijgt door haar tussenkomst, + advocaat (betaald uit overgespaarde geld). Enikö is echt een geweldige vrouw.

Ida gaat vervolgens naar de familie Kozma (oud en jong). Ondanks zijn Parkinson is de oude Kozma Endre geestelijk zeer krachtig. Gizi néni lijdt aan chronische slapeloosheid. Een bijzonder echtpaar, dat op de achtergrond nog veel werk verzet. De jonge Kozma Andris is ongelooflijk druk met de grote gemeente, met de bouw van een bejaardenhuis, de pas gestarte christelijke school in het souterrain van de nieuwe kerk en met het leiden van CE-jeugd-conferenties, waar 250 jongeren worden verwacht.

Klaas gaat naar Bálint Ferenc, en naar Székely Margit. In de unitarische kerk is voor het eerst een zenés áhitat, van 12.00-12.40 uur (lunchconcert door conservatoriumstudenten). 's Middags gaat Ida naar enkele vriendinnen (Ildikó en Jóli & Margit), en Klaas naar Imre Magda, dochter van wijlen prof. Imre Lajos. 's Avonds brengen we samen een bezoek aan Jenei Jutka & Mikó Lörinc en Jenei Tamás. Rita is met de 5 kinderen naar haar ouderlijk huis in Budapest verhuisd, om de kinderen een goede Hongaarse opleiding te kunnen geven. Een heel grote verandering in hun gezinsleven! Stiefbroer Sándor is er ook. Het is een heel fijne avond, waar we samen kunnen treuren en lachen. Ida blijft langer. Ik ga ook nog na 21 uur naar Vetési Laci en Panni.

Donderdag 26 april

Ildikó komt langs met rahát (Turks fruit), en Kató (diaconaal medewerkster) komt om de pakketten met zelfgebreide truien van mw. Salemink/Linders naar een heel arm gezin te brengen. Wat is de moeder verrast! Buiten is het eindelijk warm weer geworden.

We vertrekken richting Tg. Mures. De provinciale weg is rond Iernut (Radnót) helemaal opgebroken en geblokkeerd. Ellende! Bij de familie Bodó leveren we de pakketten af van de familie Imreh uit Velp; we krijgen daar een heerlijk middagmaal: gevulde koolrolletjes. Ook krijgen we een weekendtas mee terug voor Velp, en nota bene een fles cognac voor onszelf. Daarna rijden we door naar Gyergyószentmiklos, waar we in 1974 met Pinksteren hebben gepreekt, en sindsdien nooit meer geweest zijn. We komen aan tegen de avond, via o.a. Toplita (Maroshéviz), Ditró en Szárhegy. Het is een prachtige rit langs de Maros, met in de verte de besneeuwde toppen van de Görgényi Havasok. Veel landhuizen/kastelen worden gerestaureerd. Ook worden grote, nieuwe, rijke huizen gebouwd. In veel dorpen zien we nog versierde poorten van Pasen, omdat daar huwbare meisjes wonen die besprenkeld moeten worden.

We komen aan bij Árús Zsoka, inmiddels weduwe van ds. Arus Lajos. Samen wandelen we naar dochter Csilla en haar man Gyuri, die in een gemoderniseerd oud huis wonen. Bencze (7) maakt prachtige tekeningen, echt bijzonder! Gyuri is cameraman en filmmaker en fotograaf. Hij werkt voor de Duna TV en voor TV Bucuresti, en ook nog freelance voor zichzelf. Een man vol ideëen en deskundigheid; met dag en nacht werken scharrelt hij ± ƒ 500 per maand bij elkaar. Lekkere wijn gedronken: Roemeense pinot noir! Goed geslapen, dus.

Vrijdagmorgen 27 april

Op verzoek van Zsoka gaan we door de Oost-Karpaten heen (kloof van Békás) naar Piatra Neamt, waar haar zoon László predikant is voor een gebied van 170x360 km, voor de Hongaren in de verstrooiing. 's Middags, na ons vertrek, moet hij bv. voor een studentenbijbelkring naar Iasi, 200 km. ver. Hij heeft hulp nodig voor dat werk (project voor Klaas Vos?). We hebben wat geld achtergelaten (1 miljoen, 2 maal tanken). Met hem en Tünde en de kinderen gaan we naar een prachtig uitzichtpunt, met zicht tot Bákó. Dara maken we wat foto's. We zullen regelen dat hij 50 boekjes over de 10 geboden van Farkas József krijgt. Hij heeft veel meer literatuur nodig, met name voor de universiteitsstudenten. Hij houdt huiskamerdiensten waar juist Hongaarse intellectuelen komen, midden in de grote Roemeense zee.

Tussen de middag gaan we via de kloof (waar we aardewerk kopen) weer terug naar Gyergyó. Daar krijgen we de - altijd weer heerlijke - koolrolletjes te eten. Daarna vertrekken we naar Reghin. We hoopten binnendoor te kunnen via het Bucin-gebergte naar Sovata en zo naar Reghin, maar dat is ons zeer afgeraden: het is een heel slechte weg, waar bovendien nog veel sneeuw ligt. We laten Sovata maar vallen, voorlopig.

Om 18.30 komen we aan in Reghin, het contact van de Protestantse Kerkgemeenschap Velp. De dochter van ds. Demeter József, Orsolya, gaat trouwen. We worden door de bruid buiten al opgewacht. Het is een voortdurend komen van gasten en van mensen die van alles komen brengen voor de bruiloft. Ook om 1 uur en om 5 uur 's ochtends komen er gasten aan.

Zaterdag 28 april

We gaan naar Mikháza (Calugareni), om het project van de Diaconessenkerk te bekijken. We hebben een gesprek met Janka István. Hij vertelt van wat er goed gaat, en wat de problemen zijn: in het dorp is bijvoorbeeld geen enkele trekker aanwezig voor de landbouw. Hier is echt hulp nodig! Een goeie Roemeense trekker kost tussen de 8-10.000 gulden. Verder heeft ook niemand geld om landbouwwerktuigen aan te schaffen: een ploeg, een eg, een mestuitrijwagen, een waterwagen, een kunstmeststrooier, een zaaimachine, etc. Die kunnen heel goed tweedehands vanuit Nederland worden geïmporteerd; daarover wordt geen invoerrecht geheven. In Nederland worden veel machines na 8 jaar door modernere vervangen, terwijl de oude nog goed bruikbaar zijn; je kunt ze gratis of voor een habbekrats krijgen. We beloven ons best te doen.

Met István brengen we een bezoek aan dokter Gál Lonci; haar man Lajos is er niet. Zij komt nogal traag en vermoeid over. Ze heeft nu 5 dorpen, met in totaal 950 patiënten. De norm ligt op 1000. Werk genoeg. Het ziektekostenverzekeringssysteem begint langzaam te werken; veel mensen zijn echter nog onverzekerd, en moeten alles dus privé betalen. Want veel kleine werkgevers betalen de premies niet voor hun personeel… De dokterspost (gebouwd 1996-98) en de tuin zien er prima uit, al blijft er altijd werk aan de winkel. We hebben het geld overhandigd voor het onderhoud en de belastingen e.d.

Bij Janka István en Ibi krijgen we heerlijke verse forel te eten, echt perfect! We hebben wat extra geld voor henzelf achtergelaten. István is nog steeds zonder werk. We beloven voor hem contact op te nemen met Demeter Gyuri in Tg. Mures, die een transportbedrijf heeft met 3 vrachtwagens (wat ooit ook een project van ons was). Net als we afscheid nemen, komt de chauffeur van priester Csiki Dénes voorrijden, met de vraag of we langs willen komen in Közvényes. Dit lijkt wel goddelijke voorzienigheid: we moesten nl. nog bij hem langs, maar hadden geen gelegenheid een afspraak te maken. We stoppen eerst nog 10 minuten bij Misa en Aliz; ook hen hebben we geld gegeven. Aliz vertelt dat het zwaar gehandicapte kleinkind eindelijk, na heel veel moeite, naar Marosvécs kan, en een man vandaar komt naar het gehandicapteninstituut in Mikháza. De moeder van het kind (dochter van Aliz) zit in een psychiatrische inrichting (lijdt aan wanen; schizofrenie?). Misa heeft zelf een transportmiddel gemaakt, van een ouwe scooter of brommer. Hij repareert de tv's van het dorp. Nu kan hij ze met dat 'ding' vervoeren. Het zijn dappere mensen met een heel zwaar leven.

Daarna komen we bij de pastoor, Csiki Dénes. Een interessante man, die uitstekend Duits spreekt. Hij was vele jaren lang de secretaris van Marton Áron, de martelaarbisschop in Gyulafehérvár (Alba Iulia). Daarna bleef hij werkzaam op het bisschoppelijk bureau. Nu is hij tegen de 60 (?) en wil graag in een parochie werken. Hij is heel actief met veel opbouwwerk bezig: de kerk in Mikháza restaureren, een vormingscentrum en school met internaat bouwen in Közvényes, een jongerenproject opzetten, een gaarkeuken voor de armen, landbouwprojecten starten, ongelooflijk! Hij brengt allerlei machines uit Duitsland en Nederland. De kerk had 36 ha land; die lagen braak. Hij heeft ze gewoon weer in gebruik genomen zonder enige procedure te doorlopen, en verkoopt de opbrengst van het land. Dat kan zomaar in Roemenië, als je moed hebt en de goede contacten.

Het grote nieuwe gebouw bij de pastorie ziet er prachtig uit, met binnen veel houten betimmeringen en moderne sanitaire voorzieningen. Hij had in Duitsland grote thermopaneramen gekregen. Rond het formaat van die ramen is het gebouw verder ontworpen. Zo gaat dat: dit heb ik; daar omheen maken we een gebouw.

We hebben bij hem gepleit voor ontwikkelingshulp voor de landbouw in Mikháza. Hij vertelt dat de dorpsschool daar dichtgaat, en dat de kinderen naar Közvényes zullen moeten (2½ km), ook in de winter. Hij zorgt voor twee busjes, die hen zullen ophalen en thuisbrengen. Of ze komen in het internaat terecht. In juni maakt hij een reis naar Nederland en Duitsland, en hoopt dan langs te komen samen met Pákó Benedek, de bouwpastoor van Reghin. Twee bijzondere, zegenrijke priesters.

Het trouwfeest

Om 16 uur zijn we weer terug in Reghin. Met József even de trouwdienst voorbereid: Ida en ik zullen de trouwtekst in het Nederlands en in het Engels lezen, en hen in die talen ook de zegen geven, vanwege de buitenlandse gasten. Om 16.30 begint de ceremonie van het vragen van het meisje. De vöfej (ceremoniemeester) uit Bálványoshegyalja zegt zijn gedicht, met na elk couplet een paar halen op de viool, door Béla bácsi, de cantor. De bruidegom vraagt de bruid naar buiten te brengen. "Is dit ze?" vraagt de vöfej. Er komt een oude oma naar buiten, kromgebogen, met een hoofddoekje om en een schort voor. "Nee, dat is ze niet; ze is jonger!". "Is dit de bruid dan misschien?" Er komt een meisje van 6 naar buiten, heel feestelijk aangekleed. "Nee, dit is ze niet, ze is volwassener". Na nog wat varianten ziet hij eindelijk de bruid. Maar die krijgt hij niet zomaar. "Wat geef je voor haar?" "Ach, een krat bier wellicht" "Maar dat is niet genoeg!" "Maar als ik haar eeuwige trouw en liefde beloof?" "Dan kun je haar hebben!" Er gaat een groot gejuich op, de muziek wordt ingezet, en dansend komen ze samen op het bordes van het huis staan. Daarna gaan ze zich klaarmaken voor de kerkdienst.

De kerkdienst begint om 17.45 uur, en niet drie kwartier eerder, zoals gepland. Maar dat maakt daar niet uit. We beginnen als we eraan toe zijn. De kerk zit vol: twee koren (jeugdkoor en ouderenkoor) werken mee, en er zijn ook veel gemeenteleden en vele gasten. De tekst is gekozen uit 2 Petrus 1:5-8, over het beoefenen van de deugden. Een mooie, niet zo bekende tekst. Natuurlijk vloeien er tranen. Na de dienst is het buiten zelfgemaakt gebak eten en veel fris drinken, als voorbereiding op het feest, straks.

Daarna begeven we ons naar een mooi restaurant in het centrum, voor het diner en het feest. Er worden geen liedjes of voordrachten gehouden. Wel een band met luide muziek en bekende volksliedjes, die worden meegezongen. De maaltijd wordt met zeer lange tussenpozen opgediend: tussen elke gang zo'n 1½ uur. Om 2.30 uur willen we vertrekken, maar dan wordt net de bruidstaart aangesneden en opgediend. Het feest is nog in volle gang. Een feest móet kennelijk de hele nacht duren. Ik vind het meestal na twaalven wel mooi geweest. Maar ja…

Zondag 29 april

Om 10 uur zitten we weer in de kerk. József heeft 1 uur geslapen, van 8-9 uur. Een jonge collega gaat voor, met een heldere, directe verkondiging. József bedient vervolgens de doop aan het kind van een stel dat hij op katechese heeft gehad. Ik overhandig namens de kerk in Velp een bedrag van 6100 DM en 100 gulden, voor de bouw van het nootgebouw, met een toespraakje. Na de kerkdienst volgt een bezichtiging van het pràchtige gebouw, dat goed vordert dankzij subsidies van de Ilyés Alapítvány en van de Hongaarse staat. De naam van het kerkelijk centrum wordt "nootgebouw", in het Hongaars "Dióház". Dat is een afkorting van Diakonia, Ifjúság en Oktatás: Diaconaal werk, Jongerenwerk en Onderricht. Ze hopen in de herfst te kunnen starten met de gaarkeuken voor armen en daklozen (50 maaltijden). Daarna volgt een heerlijk middagmaal in de tuin met 40 aanwezigen. Ook nu eten we weer heerlijke koolrolletjes. Na de maaltijd vertrekken de gasten naar allerlei streken en landen.

Wij gaan met József naar Petru Zait, de orthodoxe priester in het aangrenzende dorp Breaza, en zijn vrouw Leontien. We hebben een gesprekje met hun zoon, die nu ook wat Hongaars leert en behoorlijk Engels spreekt. Petru en József komen half mei naar Nederland. We bekijken het orthodoxe dorpskerkje, en krijgen een fles gewijde wijn, een flesje zalfolie (chrisma) en een paaslam van brood, in een mand. Ook krijgen we van Leontien nog twee sierborden voor in de hal van ons huis.

's Avonds met het gezin Demeter en de gaste uit Amerika aan tafel gezeten en bijgepraat. Vanuit Nederland belt ma Eldering dat het slecht gaat met oom Arie van Trigt, en dat hij op sterven ligt. Moeten we misschien eerder terug?

Maandag 30 april

Vertrek uit Reghin. Voor het jonge paar vervoeren we een mud aardappels naar Cluj, om de eerste maand van te kunnen eten. We komen om 11.30 uur in Cluj aan (na een rit over de prachtig-groene Mezöség, Siebenbürger Heide, die in de zomer altijd vaalbruin, kaal en verlaten is). Van József hebben we 1000 geleende guldens teruggekregen; die kunnen we nu aan Eva geven, voor een nieuwe wasmachine! Het geld hadden we in 1999 gegeven voor een fonds ter ondersteuning van arme predikantsweduwen, dat we met onze jaargenoten zouden stichten. Niemand heeft verder gereageerd op een herinneringsbrief; er zijn geen andere bijdragen. Het fonds gaat dus niet door; het geld kunnen we dan aan Eva besteden, die in een vergelijkbare positie verkeert.

Als we in Cluj het kerkelijk bureau binnenkomen waar Eva werkt, staat ze met de telefoon in de hand – om òns op te bellen! Op dat moment stappen we daar binnen! Iemand die met Ida was meegereden, was een handtasje kwijt en dacht dat het nog in onze auto zou liggen. Ze onderzoekt de auto, maar het tasje moet ze elders kwijtgeraakt zijn. Heel vervelend, maar voor haar een Godswonder dat we net op dat moment langskomen.

Daarna reizen we door naar Biharia; onderweg maken we een foto van de blikkerende zinken daken van veel huizen in Huedin. Als ik het fototoestel uit de achterbak wil opvissen, blijkt een fles pálinka omgevallen en voor de helft leeggelopen te zijn. De dop sluit slecht. Omdat ik thuis nog genoeg van dat spul heb staan, geef ik wat er over is weg aan twee zigeuners die voorbij komen. Die zijn er heel blij mee. Twintig meter verderop wordt de fles aan de mond gezet, en de kwaliteit getest! Lijkt in orde.

Aankomst in Biharia om 14.30 uur. We kunnen zo aanschuiven aan tafel: Mimi heeft een heerlijke bonensoep gemaakt, die we nuttigen met verse uitjes en brood. Na een warm afscheid en met groeten en papieren voor de zustergemeente in Arnhem-ZW gaan we naar de grens; in 10 minuten (!) hebben we alle procedures doorlopen, en tuffen we door naar Velence. Daar worden we opgewacht door m'n zus Lies uit Den Haag, en door Wies & Frans uit Dongen. Terwijl we arriveren, worden we binnengeroepen: ma Eldering aan de telefoon; ze vertelt net aan Lies dat oom Arie (zwager van ma en pa) zondagavond gestorven is; de begrafenis is a.s. vrijdag om 13.00 uur in Berkel. Wat doen we? We zijn te moe om na te denken en een beslissing te nemen; dat stellen we uit tot morgen.

Dinsdag 1 mei

Vandaag is een vrije dag in Hongarije. Alles is gesloten: winkels, musea, overheidsinstellingen, etc. Om 10.30 uur arriveren Molnár János en Baba, onze vrienden uit Szeged. Ze blijven tot morgenmiddag. Tussen de middag eten we warm; Baba heeft gebraden gehakt met eieren erin verstopt meegebracht uit Szeged. Na het eten gaan we naar de oever van het Velence-meer. Traditiegetrouw nemen Ida en János daar een duik in het koude water, en staan Baba en Klaas op de kant te rillen… Nou ja, niet dus, want het is heerlijk warm weer. Alleen het meer is nog ijskoud. Ik leg mij neer in de schaduw van een boom, Baba zit in de zon aan het water. Er zijn zo'n 15 mensen op het strand. Een surfer probeert z'n zeil rechtop te krijgen, maar na een kwartier tobben in het koude water, komt hij weer de wal op. Als we weer thuis op het terras zitten, praten we bij over hun en ons leven, over werk en kerk, over kinderen en kleinkind. János vertelt dat zijn boek over de geschiedenis van het kerkdistrict Oradea van 1948-1989 klaar is. Nu moet het nog gedrukt worden. helaas is het geld, wat ervoor was, al aan iets anders uitgegeven. Het duurt nu al maanden. Dat drukken en binden kost 1500 DM. Kan het een project zijn voor….???

's Avonds komen Wies & Frans en Lies weer terug uit Székesfehérvár, waar ze op een plein hebben zitten aquarelleren. De resultaten zijn aardig om te zien. János wijst ons op een knalgele vogel in de tuin; een csísz, volgens hem; een sijs!

Die dag besluiten we om toch a.s. donderdag al terug te gaan, zodat we vrijdag bij de begrafenis aanwezig kunnen zijn. Ze hebben immers geen kinderen, en dan worden neven en nichten belangrijk.

Woensdag 2 mei

We besluiten vroeg op te staan, om te gaan wandelen. János & Baba willen omstreeks 11 uur weer richting Szeged vertrekken. Om 9 uur verlaten wij het pand, en rijden via de zuidpunt naar de overkant van het meer, naar Pákozd. We gaan rechtsaf het dorp in, en na de brug over de beek direct links. Er voert een asfaltweg naar het bos, die ophoudt bij de parkeerplaats van een verloren gewaand zwembad. Daar laten we de auto achter; we trekken de heuvels in, achter Pákozd. Prachtige natuur, met acaciabossen, heidevelden, struiken, riet en biezen. Af en toe een verscholen huisje, of resten van een militair oefenterrein. Vanaf de heuveltoppen die bezaaid zijn met rode granietblokken, heb je prachtig uitzicht over het Velence-meer, en in de verte achter ons zien we het Vértes-gebergte, dat de klimaatgrens met West-Europa vormt. Het wordt snel warmer buiten. Om 11 uur rijden we naar het uitzichtspunt in Velence, boven op de berg. Daarna naar huis, om afscheid te nemen van Baba en János. Ze vertrekken om 11.30 uur, zodat hij om 18 uur weer les kan geven aan de opleiding voor godsdienstleraren.

Lies en ik maken ons klaar voor een bliksembezoek aan Budapest. Voor Lies, die pas zaterdagavond in Hongarije is aangekomen, is het de laatste kans. Ze heeft al besloten Hongaars te gaan leren, zo goed bevalt het land haar.

Naar Budapest

Om 12.30 uur stappen we in de auto, en precies een half uur later staan we op de Gellért-hegy geparkeerd, dus op de citadel. Vandaaruit heb je een prachtig uitzicht op beide zijden van de stad en op de Donau en de bruggen. Lies is helemaal enthousiast. We brengen daar een uur door, en versturen kaarten over de hele wereld, in de hoop dat ze aankomen. We eten een heerlijk ijsje en kopen prullaria bij venters uit Roemenië die inmiddels ook Nederlands kennen, althans voldoende om de klandizie vriendelijk te bejegenen. Grappig. Ze komen uit Körösfö, waar onze vriend Ferencz Laci predikant is. Ze kennen hem, uiteraard. Kleine wereld! Lies staat perplex.

Daarna rijden we een rondje over de Erzsébet-híd naar de Lánc-híd, en we parkeren aan de voet van de Sikló, het kabelbaantje naar boven, de burcht op. Als we voor het paleis langslopen, ziet Lies tot haar stomme verbazing dat er een expositie is over de Blaue Reiter, een kunstenaarsgroep begin 20e eeuw, met o.a. Kandinsky erin. Lies heeft ooit een werkstuk over deze beweging gemaakt, en wil dolgraag de expositie zien. Ik ga graag mee. We zoeken de ingang – op slot. De 'National Gallery' is het énige museum dat wèl op 1 mei (gisteren dus) open was, maar daarom dus vandaag dicht is…. Domme pech!

Mariabeeld zoek

Vervolgens bezoeken we de Mátyás-kerk. We zien daar een prachtig glas-in-loodraam, met het Lam Gods. In dezelfde hoek staat een modern Mariabeeld van wit marmer, héél fijn gesneden. We vragen prentbriefkaarten van het raam en van het Mariabeeld. Van het raam klopt, maar de kaart van het Mariabeeldje niet. Ze komen met iets anders. Natuurlijk, dat is ook wel mooi, maar niet wat we zoeken. "Wat zoekt u dan? Welk Mariabeeld bedoelt u eigenlijk?" vraagt de suppoost. "Wat hier direct om de hoek staat, in die kapel met het altaardrieluik". "Daar staat helemaal geen Mariabeeld, meneer". "Jawel, we komen er net vandaan". "Nou, het spijt me, ik werk hier nu tien jaar, en daar staat geen Mariabeeld". "Dus u heeft er ook geen foto van?" "Nee, natuurlijk niet, meneer". We betalen wat we wel kopen, en gaan weg. De man blijkt toch te nieuwsgierig van aard, en loopt even met ons mee, die hoek in. "Warempel, meneer, het staat er wel degelijk! U heeft gelijk! Dat moet ik vanavond mijn vrouw vertellen! Goedendag".

Labyrint

We pinnen geld achter het Hilton, en wandelen nog wat rond. Alles kost tegenwoordig veel geld. Alleen al voor het kijken richting stad moet je 240 Ft betalen! Daarna gaan we naar de Herenstraat (Uri utca), waar zich de ingang tot het labyrint bevindt. Het is een ondergronds gangenstelsel onder de burcht van Buda, enkele kilometers lang, dat nu door weet-ik-wie wordt uitgebaat voor 900 Ft p.p., een kolossaal bedrag. We dalen erin af, en het blijkt zeer de moeite waard te zijn. Buiten wijzen de thermometers inmiddels 33 graden aan; binnen is het een graad of 14, schatten we. Als we binnenkomen zijn we uitgedroogd. Het is 15.30 uur. We vragen om cola en koffie. "Het spijt me meneer, het restaurant is al gesloten". "O, en hoe laat gaat het labyrint dan dicht? Kunnen we er nog wel in?" "Jawel, we sluiten pas om 19.30 uur". "Maar dan kunnen we toch nog wel een kop koffie krijgen, zeker?" "Nee, meneer, wij zijn nu dicht, helaas". "Dan geeft u ons nu twee glazen kraanwater, alstublieft!" We worden keurig bediend en gaan daarna de gangen in. Het gangencomplex is wel wat erg keurig opgeknapt. Veel wordt goed gemaakt door de creatieve, humoristische en artistieke opstellingen die in diverse hoeken en gaten opduiken. een gestalte die wegloopt, een koningskop die 10x levensgroot uit de grond opduikt, opgravingen van over 40 miljoen jaar, van alles. We kunnen het wel waarderen en beleven er plezier aan. We zijn wat rillerig geworden, als we weer buiten komen in de hitte van de dag. We drinken een bokaal heerlijke koffie in restaurant Sissy. Lekker. Mag ook wel voor ƒ 12,50. Langzaam sloffen we terug over de burcht, richting Sikló. We dalen af, en rijden weer in exact een half uur naar Velence.

We eten de restjes van het eten op, en praten nog wat. Met Janneke en Lies fantaseren we erover om het huisje van buurvrouw Agnes op te kopen, de tuin bij de onze te trekken en van haar krakhuisje een echt atelier met expositieruimte te maken. Daar starten we dan de Velence-school in de schilderkunst, dunkt ons. Daarna moeten we gaan inpakken, wassen draaien en schoonmaken en opruimen, want: morgen vertrekken we.

Donderdag 3 mei

Tegen Janneke Krijger, onze vriendin en buurvrouw op nr. 61, hebben we gezegd dat we om 7 uur vertrekken. Ze kent ons, en komt om kwart voor acht eens poolshoogte nemen. Om 8.05 rijden we weg. Het eerste stuk gaat nog wel, maar bij Wenen wordt het warmer en warmer (40 graden in de auto), als de zon hoger staat. Dat wordt nog wat…. Weer zien we de met sneeuw bedekte Alpen in de verte – prachtig! Alles verloopt verder soepel. Als we bij Oberhausen zijn, barst er een noodweer los, met veel regen en onweer. We naderen het vaderland. We ruiken het, als we binnen bereik van de varkensmesterijen komen. Lies wil eigenlijk gelijk door naar Den Haag, om thuis te kunnen overnachten en zich voor te bereiden op de begrafenis, morgen. Aldus geschiedt: we zetten haar af bij het station, en met de trein van 22.08 uur vertrekt ze. Wij zijn dan om kwart over tien eindelijk thuis, na een reis van 14 uur. En alles is helemaal goed gegaan, perfect, eigenlijk. God zij dank!

Geen opmerkingen: