-
Hij is mijn knecht, die Ik bescherm,
mijn geliefde, in wie Ik een welbehagen heb;
mijn Geest is op hem
om het recht naar de volken te brengen.
Niet zo een die steeds schreeuwt,
of zich boven anderen verheft
of alleen maar op straat is te vinden;
het kwetsbare zal hij niet breken,
het kleinste vlammetje niet doven.
Waarlijk, hij brengt het recht
zonder verslapping, je houdt hem niet tegen
tot hij gerechtigheid heeft gesticht;
verre landen zien uit naar zijn wetten en regels.
Zo zegt de Heer, de schepper van hemel en aarde,
die mijn adem geef aan al wat leeft,
mijn levensgeest aan wie er wonen:
om recht te doen heb Ik je geroepen,
Ik zal je behoeden en maken
tot de garant van mijn volk,
en een licht voor alle volken:
je opent blinden de ogen,
je laat gevangenen vrij
en wie in duisternis leven, komen eruit
zowaar Ik leef, zegt de Heer;
want wat Ik vroeger zei kwam al uit,
maar nu wil Ik je nieuwe dingen doen horen
vóór ze gebeuren.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt z'n lof, gij einden der aarde,
wie vaart over zee,
bewoners van heel verre landen;
dat de steden van de woestijn
en de bewoners der bergen
de Eeuwige prijzen en zijn lof zullen zingen
tot in verre landen.
Hij trekt uit als een held,
als een veteraan moedigt hij aan,
de strijdkreet klinkt luid,
hij vreest niet voor zijn vijand.
Al die tijd heb Ik gezwegen,
me ingehouden, niks gezegd
maar nu zal Ik schreeuwen
als een vrouw die een kind baart,
blazend en happend naar lucht, tegelijk.
Bergen en heuvels verschroei Ik,
al wat daar groeit zal verdorren,
rivieren worden als land,
poelen vallen droog.
Blinden breng Ik op een weg
die zij niet kenden,
op ongebaande wegen
doe Ik hen gaan;
hun duisternis
maak Ik voor hen tot een licht,
struikelpaden
maak Ik voor hen vlak
réken daarop!
Wie op goden vertrouwen,
beschaamd komen zij uit.
Luister, jullie doven!
Kom kijken, gij blinden!
Wie is er hier blind,
zo blind als mijn knecht,
zo doof als de bode
die Ik heb gezonden?!
Veel hebben jullie gezien,
maar het niet ter harte genomen;
je had de oren open,
maar hebt niet gehoord:
zijn grote plan was het
om zijn Thora groot te maken
omwille van gerechtigheid en recht;
maar nu is dit volk beroofd en geplunderd,
ze zitten vastgebonden in holen,
weggestopt in gevangenissen;
niemand kwam helpen,
niemand die zei: geef terug!
Maar begrijpen jullie het?
Heb je het door, nu en voortaan?
Wie geeft Jakob uit handen,
wie geeft Israël prijs?
Is het de Eeuwige niet,
tegen wie wij hebben gezondigd,
op wiens weg wij niet wilden gaan,
naar wiens Wet wij niet hoorden?
Dáárom werd Hij woedend op hen
en stuurde de oorlog;
en ondanks dat al begrepen zij het niet;
woedend was Hij,
maar ze namen het niet ter harte.
-
4 mei 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten